IX.
Bij het opnemen der Rekening van den Penningmeester, blijkt, dat de Ontvangst gedurende het afgeloopen jaar (daaronder begrepen het saldo der vorige rekening), bedragen had de Som van ƒ 2440,47; de Uitgave, de Som van ƒ 1820,02 ½; en er dus een saldo overbleef van ƒ 620,44 ½: wordende voorts de Rekening goedgekeurd en volgens de Wet geteekend.