VIII.
Bij het opnemen der rekening van den Penningmeester, blijkt, dat de Ontvangst gedurende het afgeloopen jaar (daaronder begrepen het saldo der vorige rekening), bedragen had de Som van ƒ 1917,11; de Uitgave, de Som van ƒ 1218,75 ½; en dus een saldo overbleef van ƒ 698,35 ½: wordende voorts de Rekening goedgekeurd en volgens de Wet geteekend.