VII.
De rekening van den Penningmeester door de Vergadering opgenomen en goedgekeurd zijnde, is daaruit gebleken, dat de ontvangst (met het batig overschot van voorleden jaar) beloopen heeft de som van ƒ 1623. 77; de uitgave, die van ƒ 1248. 69; blijvende dus bij kas een een batig saldo van ƒ 375. 8.