VIII.
Als Voorzitter wordt op nieuw benoemd de Heer J.W. te Water
; als Vice-President, ingevolge de schikkingen in den voorleden jare gemaakt, de Heer
M. Siegenbeek
; tot Secretaris de Heer M. Siegenbeek
; tot Secretaris voor de Briefwisseling, de Heer Mr.
H.W. Tijdeman
, tot Opziener over de uitgave der werken, de Heer Mr.
M. Tijdeman
, (die dit aanneemt, onder voorwaarde als in de jaren 1821 en 1822); tot Penningmeester, de Heer Mr.
W.P. Kluit
.