Jesse, door den Heer Mr.
N.C. Lambrechtsen van Ritthem
;
waarna de Hoogleeraar
A. Simons
dezelve besloot met eene
verhandeling over het beroemde tijdvak van Frederik Hendrik, bijzonder met
betrekking tot de Nederduitsche Poëzij.
In de tweede hield eerst de Heer Mr.
J. Scheltema
eene voorlezing
over de strekking en waarde van het werkje, de lof der Zotheid, van
Desiderius Erasmus; waarna de Hoogleeraar
H.A. Hamaker
eene Verhandeling
voorlas over de dichterlijke waarde van Ossian, en bijzonderlijk over den
laatsten zijner Zangen, getiteld Barrathon. - De derde eindelijk werd door
den Hoogleeraar
J. Bake
geopend met eene
voorlezing over de voordeelen van het Maatschappelijk leven voor het rijk
der fraaije letteren, en door den Heer Mr.
J.C. van de Kasteele
besloten met
eene Verhandeling over het krachtige en oorspronkelijke, het kenmerk der
dichterlijke taal, opgehelderd door het voorbeeld van Ossian. Van de
gemelde Verhandelingen werd die van den Heer Mr.
N.C. Lambrechtsen van Ritthem
door
haren geëerden schrijver goedgunstig ter beschikkinge der Maatschappij
gesteld; waarop de Maandelijksche Vergadering, na, overeenkomstig de wet, het
oordeel van eenigen harer Medeleden gehoord te hebben, ten gevolge van hun
advijs, het besluit nam, om dezelve, bij de eerste gelegenheid, onder de
Verhandelingen van de Maatschappij te doen drukken. Een gelijk besluit
nam zij ten aanzien der haar aangebodene Verhandeling van den Heer Mr.
J.C. de Jonge
, op het gunstig
oordeel der Genagtigden, aan wie het onderzoek derzelve door de Jaarlijksche
Vergadering van het voorgaande jaar, blijkens hare Handelingen, werd
opgedragen. Het zal u verder aangenaam zijn te vernemen, dat door den ijver van
een' onzer oudste en verdienstelijkste leden, den Hoogleeraar
M. Tijdeman
, de druk van het
IIIde Deels eerste stuk van de Verhandelingen dezer
Maatschappij reeds merkelijk gevorderd is, zoodat, zonder gewigtige beletselen,
de uitgave daarvan nog in den loop van dit jaar mag worden te gemoet gezien.
Nog moet ik u een besluit der maandelijksche Vergadering mededeelen,
strekkende, om ook hare gewone bijeenkomsteu door de geregelde verhandeling van
eenig letterkundig onderwerp te veraangenamen en belangrijker te maken; een
besluit, 't welk gij met des te grooter genoegen vernemen zult, omdat deszelfs
uitvoering hoop geeft, dat daardoor de voorraad van stukken ter uitgave zal
vermeerderd worden.
Ten besluite blijft mij nog overig, u te melden, dat, behalve de
verdienstelijke Leden, welke der Maatschappij, dit jaar, door