VI.
De rekening van den Penningmeester door de Vergadering opgenomen en goedgekeurd zijnde, is daaruit gebleken, dat de ontvangst, gedurende het afgeloopen maatschappelijke jaar, bedragen heeft eene som van zevenhonderd en zes-en-zeventig Guldens, achttien stuivers en twee penningen, en de uitgave eene som van vierhonderd drie-en-dertig Guldens en twaalf stuivers, blijvende er dus per saldo in kas eene som van driehonderd, drie-en-veertig Guldens, zes stnivers en twee penningen.
De Penningmeester ontvangt de toelage voor het jaar 1814 van den Heer Mr.
F.W. Boers
, en die voor de jaren 1812 en 1813 van den Heer
G. de Chaufepié
.