VI.
De rekening van den Penningmeester wordt door de Vergadering opgenomen en goedgekeurd Uit dezelve bleek, dat de ontvangst in het afgelopen jaar bedragen heeft de som van zeshonderd zeven en dertig Guldens en twaalf stuivers, en de uitgave, die van driehonderd een en zeventig Guldens en tien stuivers, blijvende er dus in kas een batig overschot van tweehonderd zes en zestig Guldens en twee stuivers.
De Penningmeester ontvangt de toelage voor het jaar 1810. van de Heeren Elout en Wijers, en voor het jaar 1811 van den Heer F.W. Boers.