VI.
De rekening van den Penningmeester, sedert de laatste jaarlijksche Bijeenkomst, ter vergadering ingebragt, en door dezelve opgenomen en goedgekeurd zijnde, is daaruit gebleken, dat de ontvangst in het afgeloopen jaar bedragen heeft de som van vierhonderd zes en zestig Guldens, dertien stuivers en acht penningen, en de uitgave, gedurende denzelfden tijd, de som van vierhonderd en elf Guldens, zestien stuivers en acht penningen; blijvende er dus in kas een batig overschot van vier en vijftig Guldens en zeventien stuivers.
De Penningmeester ontvangt de toelage voor 1807 van den Heer
van Thije Hannes
, en voor 1809, van den Heer
F.W. Boers
.