VI.
De Rekening van den Penningmeester, sedert de laatste algemeene
Vergadering, ter Vergadering ingeleverd, en, door dezelve, opgenomen, en
goedgekeurd zijnde, is daaruit gebleken, dat de ontvangst in het afgeloopen
jaar bedragen heeft de som van vierhonderd elf guldens en zes stuivers, en de
uitgave, gedurende denzelfden tijd, de som van driehonderd drie en veertig
guldens, twaalf stuivers en acht penningen, blijvende er dus in kas een batig
overschot van zeven en en zestig guldens, dertien stuivers en acht
penningen.
De Penningmeester ontvangt de toelage voor het jaar 1808 van de
Heeren F.W. Boers, C. van Lennep
en D.J.
van Lennep
.