VIII.
Overeenkomstig den voorslag der Maandelijksche Vergadering is besloten, om de menigvuldige nog onbetaalde Toelagen tot en met den jare 1801 van niemand der Leden intevorderen, maar wel voor den eersten van Louwmaand des jaars 1804 te verzoeken de voldoening der Toelagen over de jaren 1802 en 1803 van zulke Leden, die in beide die jaren tot de Maatschappij behoorden, en over 't jaar 1803 van hun, die in het zelve Leden geworden zijn.