I.
Wordt besloten de Prijsvrage voor het jaar 1796 uitgeschreven, waarop geene Antwoorden zijn ingekomen, bij vernieuwinge voor dit jaar overtenemen, en dezelve aldus voortestellen, om beantwoord te worden voor den 1sten van Louwmaand des jaars 1801:
‘Waarin bestaat het onderscheidend verschil tusschen den aard der hedendaagsche Europische Welsprekendheid, en dien der oude Grieksche en Romeinsche? en van waar ontstaat dit verschil?’