't welk bijzondere melding verdient, is dit - dat de Maandelijksche Vergadering, al spoedig bedagt op de volvoering van den last, haar ter laatstgehoudene Jaarlijksche bijeenkomst opgedragen, in plaatse van den overledenen Daniel Vijgh tot Drukker der Maatschappij heeft aangesteld den Boekverkooper Thomas Koet, en zulks op deze voorwaarde: ‘dat hij van ieder uittegeven deel der Werken aan de Maatschappij schenke twintig ingenaaide exemplaaren, en nog daar en boven, al mede voor ieder deel, eene somme van honderd Gulden, te voldoen een half jaar na de uitgave van het zelve.’
Bij deze Voorwaarde is nog gevoegd eene gelijksoortige verbintenis, als door wijlen den Boekverkooper Vijgh, lang na zijne aanstelling, bij vrijwillige acte was aangegaan, namelijk deze: ‘dat het den Drukker der Werken niet zal vrijstaan de reeds uitgegevene, of nog uittegevene deelen van dezelve Werken, buiten toestemming der Maatschappij, 't zij geheel, 't zij ten deele te herdrukken. Als mede: dat aan de Maatschappij blijve toegekend, om, in gevalle van openbaaren of onderhandschen verkoop, gemelde haare Werken te naasten tot denzelvden prijs, als die verkoop zal blijken geschied te zijn, mits zich deswege declareerende binnen veertien dagen, nadat aan haar kennis van den verkoop zal gegeven zijn.’
Overeenkomstig met het laatstgemelde is ook werkelijk bij de openbaare verkooping van het nagelaaten fonds des overledenen Drukkers, der Maatschappij de naasting aangeboden, doch, daar de benoemde Drukker Thomas Koet de kooper was, en het belang der Maatschappije niet scheen te vorderen, haare Werken voor eigene rekening opteleggen, heeft de Maandelijksche Vergadering best ge-oordeeld, het recht van naasting ditmaal niet te doen gelden, en hier door is de tegenwoordige Drukker ook bezitter geworden van alle de voorhanden zijnde Exemplaaren.
Het overige der Handelingen, 't welk nog eenige melding zoude vorderen, geldt de gemaakte schikkingen nopens het werk dezer Vergadering, en is, als zodanig, bij den brief van beschrijving reeds gemeld.