Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1792
(1792)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1766-1800]– Auteursrechtvrij
[pagina 4]
| |
Ga naar margenoot+De Gecommitteerden tot het beramen der meestgeschikte middelen, om het Hoofdwerk der Maatschappijë, een Algemeen Woordenboek der Nederlandsche Tale, spoedig en behoorlijk tot stand te brengen, hebben de eer aan deeze Vergadering te berichten, dat zy niet nagelaten hebben, aan de uitvoering van dezen hunnen last zoo veel yver en vlijt te besteden, als hunne ambts- en andere bezigheden hebben willen gedogen. Zy zijn in de daad merkelijk op hunnen weg gevordert, en vleijen zich, dat zy, door onderlinge hulp, de voorkomende zwaarigheden overwinnende, het gewenschte einde langzaamerhand bereiken, althans veel dichter hetzelve naderen zullen, dan zy zich in den beginne durfden voorstellen.
Voor als nog echter zijn zy buiten staat een volledig Rapport van hunne Commissie uit te brengen; en dit vertrouwen zy, dat even weinig door deze Vergadering zal verwacht worden, als de vorige Jaarlijksche Vergadering, welke hen committeerde, doch den tijd van Rapport onbepaald liet, van hen schijnt gevergd te hebben. Immers is de uitgestrektheid van hunnen last te groot, en de byzondere deelen, op ieder van welken zy hunne aandacht eerst alleen, en dan in verband met de overigen, vestigen moeten, zijn te veelvuldig, dan dat een behoorlijk geheel, het welk genoegzaam beklonken was, in een zo kort tijdbestek zoude kunnen gereed zijn. Zy verzoeken derhalven de continuatie hunner Commissie, en beloven verder alles te zullen doen, wat zy kunnen, om aan het heilzaam oogmerk hunner Committenten spoedig en naauwkeurig te voldoen.
Bij dit voorloopig Rapport voegde de Heer Schultens, ter nadere proeve van den arbeid der Commissie, een zakelijk bericht, van het geen door dezelve in voldoening aan het eerste point van haaren last, nopens het plan van den aanleg des Woordenboek reeds is vastgesteld.
De Vergadering bedankte den Heere Schultens voor dit gedaan bericht, keurde de verrigtingen der Commissie goed, en verzogt dezelve, by continuatie, haaren arbeid voorttezetten, ten einde, hoe eer hoe liever, op dit gewigtig poinct een volledig Rapport te kunnen uitbrengen.
Wyders, daar de Heer N. Hinlopen te kennen gaf van de Heeren Scheidius en Fortman, zyne Medegecommitteerden tot het opstellen eener Nederduitsche Spraakkunst, nog geen bericht, wegens de aanneming dier take, ontvangen te hebben, is besloten den | |
[pagina 5]
| |
Ga naar margenoot+ gemelden Heeren door den Briefschryver deswege aanschryving te doen, op dat ook deze Commissie spoedig werkzaam kunne worden. |