V.
De Heeren H. van Alphen, de Kruyff, Fortman, Lublink, en J. Hinlópen, werden benoemd, om de bedenkingen van alle de Leden der Maatschappye op dit gekozen onderwerp te ontvangen, en, benevens hunne eigene aanmerkingen, aan de volgende Jaarlijksche Vergaderinge voortedragen.