Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1791
(1791)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1766-1800]– Auteursrechtvrij
[pagina 3]
| |
Ga naar margenoot+Dit stuk voorgelezen zijnde, werdt der geheele Commissie en in het byzonder den Heere Hinlópen dank gezegd voor het uitgebragt rapport, en is verder besloten het zelve als eene Bylage tot de Handelingen van dezen dag te doen drukken, ten einde mede gevoegd te kunnen worden by de overige stukken, tot het Woordenboek behoorende.
By de deliberatien, over dit Rapport verder gehouden, werdt door den Heere Schultens het voorstel gedaan, om, na dus op nieuw te zijn toegelicht, thans ter laatste voorbereiding tot het groote Werk zelf, eene nadere Commissie te benoemen, byzonderlijk tot deze vier poincten.
1mo. Om, zo uit het beredeneerd Plan en verdere daar toe behoorende stukken, als naar aanleiding van het nu ingeleverd Rapport, een bepaald ontwerp te vormen, en den gehelen aanleg des werks stellig te regelen.
2do. Om, door eene nauwkeurige opneming van den voor handen zijnde voorraad, juist aan te wyzen wat, volgens dit gemaakte ontwerp, nog zoude ontbreken, en hoe dit ontbrekende best kunne worden aangevuld.
3tio. Om, indien mogelijk, één of meer Leden op te spooren, welken het zoude lusten de dadelyke toereeding des Werks op zich te nemen, en het Woordenboek samen te stellen.
4to. Om, by de voorwaarden, op welken aan zodanig Lid, of zodanigen Leden, die gewigtige arbeid zoude kunnen worden opgedragen, ook te bepalen de beste wyze van uitgave.
Dit voorstel in overweging gebragt en algemeen goedgekeurd zijnde, werden dienvolgens tot deze Commissie benoemd de Heeren Kluit, Schultens en C. Boers, en is voorts den Secretaris de Kruyff, op deszelfs verzoek, vergund, om de Zittingen dier Commissie van tijd tot tijd te mogen bywoonen.
Wyders; daar, by het uitgebragt Rapport, de Heer Hinlópen met kracht van redenen hadt aangedrongen op de noodzakelijkheid, om by het Woordenboek ook te voegen eene Nederduitsche Spraakkunst, stelde de Heer Schultens al mede voor, om het opstellen eener zodanige | |
[pagina 4]
| |
Ga naar margenoot+ Spraakkunst te stellen tot eene byzondere take, afgescheiden van die des Woordenboeks, en dus ook daar toe dadelijk eene byzondere Commissie van drie Leden te benoemen.
Ingevolge van dit voorstel, 't welk algemeen is goed gekeurd, werden tot de volvoering van dien arbeid verzogt de Heeren Hinlópen, Scheidius en Fortman. |