‘Welken invloed heeft de thans heerschende smaak voor de Buitenlandsche Poëtische Schriften, en andere Werken van Vernuft, op onze Dichtkunst?
Het staat een ieder vry, ook den Leden der Maatschappye, om naar den Prys te dingen, alleenlyk worden de Gecommitteerden ter beoordeeling der ingekomene Verhandelingen van die vryheid uitgesloten.
Aan den geenen, wiens Verhandeling de beste en aan het oogmerk der Maatschappye voldoende zal gekeurd worden, biedt de Maatschappy eenen Gouden Penning aan ter waarde van Honderd en Vyftig Guldens.
De Verhandelingen moeten zijn in de Nederduitsche of Latijnsche Tale, met eene duidelyke hand van iemand, die geen Lid der Maatschappye is, afgeschreven; Iedere Verhandeling moet, met eene zinspreuke getekend, besloten worden in een verzegelden omslag, welke den titel en zinspreuk der Verhandeling ten opschrift heeft: Hier by moet gevoegd worden een verzegeld Briefjen, in het welk de Naam, Waardigheid, en Woonplaatse van den Schryver, en boven op het welk de Zinspreuk der Verhandeling geschreven is.
Het een en ander moet in een buiten omslag, ten tyde hier boven bepaald, Vracht Vry bezorgd zijn, in handen van den tegenwoordigen Secretaris der Maatschappye Mr. Jan de Kruyff, of den Briefschryver Mr. Jacob Aarnout Clignett, beiden woonende te Leyden.
Voor het overige zyn de Wetten, volgens welke de Maatschappy naar eenen Prijs laat schryven, te vinden in het tweede deel van de Werken der Maatschappye.