Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1788
(1788)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1766-1800]– Auteursrechtvrij
[pagina 2]
| |
Ga naar margenoot+Verslag van de voornaamste Handelingen der Maandelijksche Vergaderingen, sedert de laatst gehoudene Jaarlijksche.‘De onrustige gesteldheid der tyden, en de trage verschyning der Leden hebben, in het afgelopen Jaar, de Maandelijksche Vergaderingen zo onvruchtbaar gemaakt, dat 'er zich in derzelver handelingen nauwelijks eenige byzonderheid ter meldinge opdoe.
Het gewoone werk is, zo verre het kleen getal der aanwetig zijnde Leden toeliet, naar eisch en ten zynen tyde verricht; hier by heeft zich ditmaal gevoegd de zorg voor de uitgave des Zevenden Deels, en ook daar omtrent is voldaan aan alles, wat wet of gebruik vorderden.
Antwoorden op de uitgeschrevene Prijsvrage voor dezen Jaare zijn 'er niet ingekomen, doch daar tegen heeft de Heer Pieter Nieuwland de beloovde Vertaling der Prijs-verhandeling van den Heer Hottinger, onder de toegezegde Medewerking der Heeren Hinlopen en Lublink, in het overzetten der ingevlochtene Poëtische aanhalingen, geheel volbracht, en dit Werk der Maatschappye toegezonden.
Het eenige gewigtige, 't geen hier by nog te melden staat, is dit, dat de Maandelijksche Vergadering, in gevolge der vryheid, Haar Jaarlijks verleend, drie nieuwe Leden verkozen heeft, allen als Taalkundigen; te weten, in Oogstmaand des voorledenen Jaars den Eerwaardigen Heer Cornelius Nozeman, Leeraar der Remonstranten binnen deeze Stad; en, in deeze loopende Maand, de Hooggeleerde Heeren N. Paradys en S.J. Brugmans, beide Hoogleeraaren aan Hollands Hoge Schoole, de eerste in de Geneeskunde, en de laatste in de Kruidkunde en Natuurlyke Historie.
De ontvangene geschenken zijn de volgende:
Van den Heer Lublink, een tweede Zevental Verhandelingen.
En van het Genootschap, Kunst wordt door Arbeid verkregen, het Vyfde Deel van deszelvs Taal- en Dichtlievende Oeffeningen.
Is gelezen een Brief van den Heer Van Wyn, by welken Zijn Ed. toezegging doet, van eerlang der Maatschappye te zullen toezenden zyne Aanmerkingen nopens de plaats genaamd Maerland; en wyders kennis geevt van zijn voorneemen, om, kan het zijn nog in dit Jaar, eene uitgave te doen van den Slag van Woerone, naar het over oud Handschrift, door Hem, uit de Boeken van wylen den Heere Huidecoper gekocht, | |
[pagina 3]
| |
Ga naar margenoot+ tegen twee andere Handschriften nagezien, en met Taal- en Geschiedkundige Aanmerkingen verrijkt: Verzoekende wyders Zijn Ed. de Leden der Maatschappy, wien mogelijk nog een ander Handschrift van dit werk mochte bekend zijn, behalven die geenen, welke door den Heer Van Lelyveld in zyne Aantekeningen achter 't Eerste Deel van den Nieuwen Druk van Huidecopers Proeve Bladz. 494-515. worden opgenoemd, Hem goedgunstiglijk daar van de nodige kennisgevinge te doen.
Is besloten, den Heere van Wyn schriftelijk dank te betuigen voor deszelvs vriendelyke toezegging, de belangen der Maatschappy zyner werkzaame kunde verder aantebeveelen, en den zakelyken inhoud des Briefs in de Handelingen te plaatsen, ten einde het verzoek, daar by vervat, den Leden kennelijk te doen worden. | |
[Levensbericht van Z.H. Alewyn]De Heer Tydeman bericht der Vergaderinge, ter gelegenheid van een kort verblijf te Amsterdam, vernomen te hebben, dat de aldaar nu onlangs overledene Heer Z.H. Alewyn der Maatschappye by uitersten wille is gedagtig geweest, door aan dezelve te legateeren zyne geheele Verzameling van oude gedrukte Boeken en Handschriften, rakende de Nederduitsche Tale. De Vergadering zegt den Heere Tydeman dank voor dit aangenaam voorlopig bericht, en geevt den Secretaris last, in haren naame de Maandelijksche Vergadering te verzoeken, om alles, wat haar voor het afdrukken der Handelingen, by nadere Authentieke berichten, wegens dit Legaat moge kenbaar worden, aan de Leden mede te deelen.
De Secretaris verzoekt, in naame der Maandelijksche Vergadering, de nodige schikkingen te maken nopens de ingekomene Vertaling der Prijsverhandeling van den Heere Hottinger; waar op geraadpleegd zijnde, is beslooten gemelde Vertaling, met de aanhoorige Stukken, in commissie te stellen, en, na voorgaande goedkeuring, uit te geven als een Werk der Maatschappye, en wel als een tweede Stuk des Zevenden Deels, echter met vryheid aan den Drukker, om voor een gedeelte der Exemplaaren een algemeenen Titel te plaatsen, ten einde afzonderlijk verkocht te kunnen worden.
Voorts blijvt de Maandelijksche Vergadering verzocht, over de toegezegde erkentenisse aan den Heere Nieuwland voor deszelfs arbeid nader te raadplegen, en deswege ter volgende Jaarlijksche Vergadering rapport te doen.
Men ging over ter behandeling der poincten by den Brief van Beschryving voorgesteld. |