komen, Gekommitteerden bepaalt tot den voorslag van de navolgende punten.
Vooreerst: dat de rondzending der ingeleverde stukken aan Gekommitteerden, om het geen zy 'er op aan te merken hebben daarby te voegen, (zie Wetten der Maatsch. Hoofd. XIII. §. 2.) zal afgeschaft worden.
Ten tweeden: dat de ingeleverde stukken niet meer dan eens aan Gekommitteerden zullen gezonden worden, en eeniglijk om te bepalen, welke stukken als Werken der Maatschappye zullen uitgegeven worden. (Zie Wetten ibid. §. 6.).
Ten derden: dat het getal van deze Gekommitteerden van zes zal verminderd worden op drie. (Zie Wetten ibid. §. 9.).
Ten vierden: dat zy door de meerderheid van hunne stemmen, in iedere Klassen, bepalen zullen, welke stukken als Werken der Maatschappye zullen uitgegeven worden. (Zie Wetten ibid. §. 6.).
Gekommitteerden zijn van oordeel, dat, door deze schikkingen, de spoed ter beoordeelinge en uitgave der ingeleverde stukken ten uitersten bevorderd zal worden, en dat alle moeilijkheid, uit de aanmerkingen van Gekommitteerden ter beoordeeling der stukken voortspruitende, opgeheven zijn zal.
Geene andere schikkingen dan deze aan Gekommitteerden voorgekomen zijnde, om dezelve ter bevordering van de belangen der Maatschappye aan de E. Vergadering voor te dragen, hebben zy de eere van het bovenstaande, als rapport, in te leveren.