V.
De Heer N. Hinlópen, als de eerstgenoemde der Gecommitteerden, nopens de bedenkingen op het Onderwerp, om naar eenen Prijs te laten schryven, in de vorige Jaarlijksche Vergadering gekozen, deed mondeling verslag, dat hy van niemand zyner Medegecommitteerden eenige bedenkingen ontvangen had; doch deelde der Vergaderinge zyne bedenkingen mede, en gaf reden, waarom hy oordeelde dat de Vraag op deze wyze behoorde voorgedragen te worden:
‘Welke zijn de gronden, waaruit een Nederduitsche Spraakkunst behoort te worden opgemaakt’?
Men besloot de Vraag op deze wyze vast te stellen, om beantwoord te worden voor den eersten van Wijnmaand des Jaars 1785.