1. | Rythme is beweging. De bewegingen zijn door tijd begrensd, dus beteekent Rythme tijd en beweging. |
2. | De tijdgrenzen der kunstelementen doen Rythme ontstaan. |
3. | De schilderkunst en de architektuur zijn het bepaalde beeld van één moment, zijn dus geen beweging doch stilstand, kunnen dus zelf geen Rythme bevatten. |
4. | Rythme ontstaat alleen in den beschouwer en wel daardoor dat die het kunstwerk in bepaalde tijdsvolgorde waarneemt en ondergaat. Hier heeft het Rythme dus ten opzichte van het kunstwerk zelf een negatieve waarde. |
5. | In de hier afgebeelde ‘Dynamische Kompositie’ zijn de kunstelementen (kleur, vorm) bepaald door
TIJD {lichtduur |
TIJD {bewegingsduur |
1. | Door het afwisselende aan- en uitgaan van het licht ontstaat licht en donker, hierdoor ontstaan wijzigingen in verhoudingen, nieuwe vormen en kleuren. |
2. | De bewegende vormen doen eveneens nieuwe verhoudingen ontstaan en daardoor nieuwe spanningen tusschen de elementen. |
|
6. | Bijgevoegde Dyn. Comp. is automatisch beweegbaar gedacht. De rechterkant ontvangt haar bewegingskracht van een Dynamo, de linker van een door gewichten in beweging gebrachte uurwerkconstructie. |