[Nummer 1]
Redactioneel
Voor u ligt het eerste nummer van de vijfentwintigste jaargang. Dit jaar zal het een kwart eeuw geleden zijn, dat onze Werkgroep werd opgericht. Dat is een heuglijk feit, waaraan we bijzondere aandacht gaan besteden. Dankzij uw steun staan we nog altijd sterk wat het aantal leden en abonnees betreft. Dat geeft vertrouwen voor de toekomst van het Indisch verleden. Toch willen we graag een beroep op u doen om de bekendheid van Werkgroep en tijdschrift te helpen vergroten en beide onder de aandacht van mogelijk geïnteresseerden te brengen.
Deze aflevering bevat een viertal bijdragen. Gábor Pusztai, onze vaste medewerker in Hongarije, die aan de universiteit van Debrecen onder meer Indische literatuur doceert, schreef een artikel over de receptie van Madelon Székely-Lulofs in Hongarije. Huub de Jonge, verbonden aan Radboud Universiteit in Nijmegen, bespreekt een onderwerp dat ook nog niet eerder aandacht kreeg: de emancipatie van de Indo-Arabieren, belicht via het toneel. Dat geldt tevens voor ‘Zes kaarsen voor Indië’, waarin voor het eerst de rol van Indonesië in de Nederlandse clandestiene literatuur uit de oorlogsjaren beschreven wordt. De auteur is Jeroen Dewulf, die verbonden is aan de universiteit van Berkeley. De vierde bijdrage is de column ‘Lezen als een Indo’ van Pamela Pattynama, uitgesproken op de lezingenmiddag van 11 september 2009.
Begin dit jaar heeft Bert Paasman, emeritus-hoogleraar aan de universiteit van Amsterdam, met als opdracht de Koloniale en Postkoloniale literatuur- en cultuurgeschiedenis, de redactie verlaten. Natuurlijk respecteren we zijn besluit - hij wil enige projecten voltooien die tot nu toe zijn blijven liggen - maar we betreuren het wel. Vele jaren hebben we mogen profiteren van zijn brede kennis, niet alleen wat de Oost, maar ook wat de West en Zuid-Afrika betreft. Hij heeft talloze lezingen gehouden en artikelen geschreven die getuigen van zijn vakbekwaamheid en eruditie. Aanvankelijk richtte hij zich vooral op de VOC, maar al snel begon hij ook aandacht te geven aan de negentiende en de twintigste eeuw, in het bijzonder aan het werk