Joop van den Berg: Dé-lilah, een vergeten schrijfster van ruim 2000 pagina's Indisch proza |
68 |
Marcella van den Berg: Oostwaarts: Couperus als ‘poedjonggo’ van de Haagsche Post |
125 |
Marloe Bindels: Indië in De Gids 1837-1900 |
34 |
Tineke Hellwig: Nog meer kleinkinderen van de thee |
27 |
Tineke Hellwig: Nona Diana, Du Perron en een ritmeester |
50 |
Simona van Klaveren: ‘Die zwarte oogen - men kan nooit weten...’. Indië in het leven en werk van M.C. Frank (1838-1891) |
163 |
Pieter Korver: De authenticiteit van De laatste generaal.
H.J. Friedericy en het feodale Zuid-Celebes (vervolg) |
79 |
Christine Levecq: Het denken over de Oost-Indische slavernij |
147 |
Bert Paasman: Dit heerlijk spel voorgoed afgelast.
In memoriam Han Resink |
187 |
Gábor Pusztai en Olf Praamstra: Een ‘lasterlijk geschrijf’. Kritiek en (zelf)censuur in de Nederlands-Indische literatuur; de ontvangst van László Székely's Van oerwoud tot plantage |
98 |
F. Springer: Collector's items |
3 |
Roger Tol: De identiteit van A. van de Werken |
45 |
Roger Tol: Jan Krabbendams De musketier. Historische soap van een polygraaf zadelmaker |
178 |
Cathelijne Veenkamp: Oriëntatie of desoriëntatie? Over het cultureel-literaire tijdschrift Oriëntatie |
13 |