Hymni, ofte Loff-sangen op de Christelijcke feest-dagen
(1967)–Anoniem Hymni, ofte Loff-sangen op de Christelijcke feest-dagen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina *IIIr]
| |
De Kercken-Dienaren, Gedeputeerden des Synodi van Vtrecht,
| |
[pagina *IIIv]
| |
HEEREN sesthien-honderdt ende thien, door Ordre van onse Hooge Overheydt, de Ed. Mog. Heeren STATEN deser Provincie, inden Synodo aller Kercken-dienaren van-den selven LANDE, doe-maals binnen de Stadt VTRECHT gehouden, besloten ende uyt-ge-Ga naar margenoot+ geven, aan-gaande de KERCKELYCKE GESANGEN, luydende van woorde te woorde, als volght; De Gewoonte vande Loff-sangen te singen, in onse ende andere Gereformeerde Kercken gebruyckelijck, sal-men onder-houden: ende ten selven eynde tot GODTS Loff ende Prijs, mids-gaders Stichtinge vande Gemeynte singen: De honderdt-vijftigh Psalmen, genaemt Davids, De Loff-sangen Mariae, Zachariae, ende Simeonis, de Articulen des Geloofs, Thien Geboden, het Vader-Onse, ende het Avond-Liedt; CHRISTE die du bist dagh en Licht: oock 'tGebedt voor de Predicatie; O GODT die onse Vader bist; Midsgaders soo vele andere SCHRIFTUYRLYCKE LOF-SANGEN, ende CHRISTELYCKE LIEDEKENS, handelende van CHRISTI Geboorte, Besnijdenisse, Doodt, Lijden, Sterven, Op-standinge van-den Dooden, Op-vaart ten Hemel, Sendinge des H. Geests, &c. alsmen naar gewoonte van sommige andere Euangelische Gereformeerde Kercken, bequamelijck in-gestelt sijnde, naar voor-gaande Visitatie der gener die wy daar toe sullen committeren, ende met kennisse van ons, de Magistraat ende Kercken-Raadt van yeder Plaats, daar-men die sal goedt ende stichtelijck vinden te gebruycken, gevoegelijck ende tot meerder op-weckinge in Geestelijcke aan- | |
[pagina *IVr]
| |
dacht van-de Euangelische Wel-daden, den Menschelijcken Geslachte door IESUM CHRISTVM den Zaligh-maker geschiedt, sal connen in treyn brengen ende oeffenen. Alsoo ons nu 'tbevorderen van-de voorschreven KERCKEN-ORDENINGE, in 'tgundt door ons geschieden conde, doemaals op-geleydt was, en hebben wy naar betrachtinge van andere noodt-wendige Poincten, ende die billicks voor-gaan moesten, niet willen na-laten, oock ter ernstiger aan-porringe van vele Godt-vruchtige Personen, Leden onser Kercken, ende onder de selve oock Lieden van goeden aan-sien ende qualiteit, oock van buyten dese Provincie, op de uyt-voeringe van dit Artijckel te dencken: ende na rijpe beraad-slaginge in-gestelt, ofte doen in-stellen de CHRISTELYCKE HYMNEN, SCHRIFTVYRLYCKE LOF-SANGEN, ende GEESTELYCKE LIEDEKENS, die wy uwe WW. ende LL. by desen presenteren, ten eynde de selve soo wel in-den Sangh ende Rijm, als inde Materie rijpelijck in-gesien ende over-wogen werden; omme ter bequamer tijdt, ende in-dien sulcks tot Loff ende Prijs GODES onses Zaligh-makers, oock Christelijcke Opbouwinge onser Kercken, naar voor-gaande Visitatie ende Approbatie der gener, dien sulcks, volgende 'tvoorsz. Articule onser KERCKEN-ORDENINGE, toe-comt, goedt gevonden wordt, off eenige van-de selve LOF-SANGEN, off alle, in onse Kercken onder den publijcken Godts-dienst gebruyckt, ende in | |
[pagina *IVv]
| |
Geestelijcker aan-dacht gesongen te mogen worden. Wy en verhopen niet, dat eenigh Christen-Mensch, hy sy binnen off buyten dese Provincie, dit ons doen mis-prijsen, oft anders als wel daar van gevoelen ende spreken sal. Want die van binnen weten, dat dit geheele Werck siet op den voorsz. Artijckel onser KERCKEN-ORDENINGE: 't welck ofte ydel ende vruchte-loos blyven, off 'tsy in deser ofte gelijcke maniere in treyn gebraght moeste worden. Die van buyten, soo wel als de voor-gaande, sullen haar (soo wy achten) weten te erinneren, dat het geheele Stuck van dese ofte die LOF-SANGEN, op dese ofte die Vois, Thoon, off Stemme te singen In-different off Middel-matigh is, ende in yeders Landt off Kercke Vryheydt staat met behoorlijcke Ordre gebruyckt off niet gebruyckt te worden. Van-de GEESTELYCKE LOF-SANGEN Ga naar margenoot+in't gemeyn geeft ons de H. Apostel dese Vermaninge; Met Psalmen, ende Loff-sangen ende Geestelijcke Liedekens singende, ende psalmende den HEERE in uwe herten. Item; Singht den HEERE in uwe herten met Psalmen, ende Loff-sangen, ende Christelijcke Liedekens. Alle Leeraren, Vyt-leggers van-de selve Texten, besluyten daar uyt de vryheydt van het stemmelijck singen. Want dat d'Apostel seydt van in-de herten te singen, en sluyt de stemme niet uyt, sonder de welcke te singen onmogelijck is: maar wijst aan, dat 'tgene met de Stemme gesonge wordt, uyt het herte comen, ende uyt het binnen- | |
[pagina *Vr]
| |
ste des Gemoedts geschieden moet, op dat-men niet den Huychelaren gelijck sy, die denGa naar margenoot+ HEERE nakende met den Monde, verre van hem waren met der herten. Daar-en-boven soo was ten tijden der APOSTELEN, in-de heymelijcke Gemeynten in sulcke Aff-godische Steden, als Ephesen ende Colossen, noodigh, niet met luyder kelen, als in een open Kercke: maar stillekens, ende als in't herte te singen, om der Vervolginge wille. 'Tis kennelijck, dat het singen van PSALMEN ende GEESTELYCKE LIEDEKENS in-der Gemeynten GODTS oudt is, niet alleen by 'tVolck des Ouden Testaments op de FEEST-DAGEN ende ander-sins gepleeght: maar van IESV CHRISTO onsen Zaligh-maker ende zij- Ga naar margenoot+ ne Discipulen selve; als van-den welcken d'Euangelisten Matthaeus ende Marcus getuygen, dat hy zijn H. Avond-maal ge-eyndight heeft met een Loff-sangh. Dat sulcken Gewoonte oock in-de Gemeynte des Nieuwen Testaments gebleven is, blijckt uyt de voor-noemde Apostolische Brieven. Dat Ignatius, Discipel van-den H. Euangelist Joanne Bisschop tot Antiochien, ontrent het Iaar onses HEEREN 'tne-Ga naar margenoot+gentigh, in zijne Gemeynte de Maniere van CHRISTELYCKE LOF-SANGEN, oock by Choren te singen, heeft in-gevoert, ende dat die Gewoonte van daar voords in andere Christelijcke Gemeynten verspreydt is, getuygen de Kerckelijcke Historien. On-langs daar na schreeff Plinius Secundus aan den Keyser Tra-Ga naar margenoot+janum (groot Vervolger der Christenen) dat | |
[pagina *Vv]
| |
de Christenen gewoon waren in hare By-een-comsten, met LOF-SANGEN haren CHRISTVM te loven. Dit Christelijck Gebruyck lange jaren door-gaans in-de Christelijcke Gemeynten onder-houdende sijnde, is metter tijdt, gelijck veel andere Goede Saken meer, gecomen in een groot Verloop ende Mis-bruyck: soo dat het in't Pausdom tot de hooghste Ongeregeltheydt gecomen sijnde, langer niet duldelijck en was; maar om Reformatie ende Verbeteringe riep. Want (om cort te seggen) het Christen-Volck met Windt, dat is met Orgelen en Singen vervult sijnde, quam te huys met eenen hollen buyck, ledigh van Zaligh-makende Leeringen. Alleen sijn in sommige Oorden den Gemeynen Man in handen gelaten eenige GEESTELYCKE LIEDEKENS, die men Leyssen noemde, som heel, som halff Duytsch ende Latijn; als, Een Kindeken is ons geboren, Puer nobis nascitur, In dulci Iubilo, Dit's den Dagh der vrolijckheydt, CHRISTVS is op-gestanden, &c. Ende dit waren noch van-de beste, doch seer jammerlijck in Rijm ende Reden by een gestommelt. Even-wel hebben Een-voudige, simpele herten de selve in hare Huysen gesongen, op dat zy, niet mogende den HEERE inder Gemeynte opentlijck loven in haar Moeder-Tale, hun in hare Familien souden behelpen soo zy best conden, ende met sulcken Stoffe als zy hadden. Met groot recht dan, ende ter hooger noodt, hebben de Christelijcke Overheden, Pa- | |
[pagina *VIr]
| |
storen, ende Op-sienders der Kercke, uyt de H. Schrift, ende Practijcke van-de Oude Apostolijcke Catholijcke Kercke, anders geleert sijnde, in verscheyden Coningh-rijcken ende Landen van EVROPA de in-gecropene, on-lijdelijcke Mis-bruycken aff-geschaft, ende de Oude, recht Christelijcke ende Stichtelijcke Maniere van PSALMEN, HYMNEN, SCHRIFTVURLYCKE LOF-SANGEN, ende GEESTELYCKE LIEDEKENS, niet den Creaturen: maar GODE den Schepper, ende IESV CHRISTO den Zaligh-maker onder de Gemeynte, in Moeders Tale, met betamelijcke Voysen ende Stemmen, te singen, weder in-gevoert; niet om een Verdienst-werck daar uyt te maken: maar om schuldige Danckbaarheydt bewijsende, hare geloovige Herten, Kelen ende Monden te on-sluyten tot Loff ende Prijs des genen, die ons niet alleen en heeft na sijn Even-beeldt geschapen: maar ook
Door zijn Goedtheydt hoogh verheven Ga naar margenoot+
De Sonden all' ons gantsch'lijck heeft vergeven,
En ons geneest van ons' Gebreken groot.
Dit is ende wordt als-noch gepleeght in-de Gereformeerde Kercken van EVROPA: in sommigen van-de welcke alleen gesongen worden de CL. PSALMEN (DAVIDS genaamt, ende op Dicht gestelt) in sommigen oock, beneffens de selve, eenige andere SCHRIFTVYRLYCKE ende GEESTELYCKE LOF-SANGEN, vervattende IESV CHRISTI onses Zaligh- | |
[pagina *VIv]
| |
makers Geboorte, Lijden, Sterven, Verrijsenisse, ende dier-gelijcke: Van welcker devoot ende aandachtigh Gebruyck, de voor-treffelijcke, ende door zijne Schriften wel bekende, Leeraar on- Ga naar margenoot+ ser Kercke, Wolfgangus Musculus, in seker zijn Boeck getuyght, dat hy in-den Iare ons HEEREN 1548. gecomen sijnde tot Ausburgh op den Rijcks-dagh, die doe al-daar gehouden wierdt, midden onder de Vremde ende Vyandighe Natie dien hy daar ontmoete, soo seer verheught, soo sterckelijck vertroost, ende soo hertelijck beweeght is geworden, dat hem oock de Tranen uyt zijne Oogen uyt-bersteden, ende over zijne Kaken liepen van Geestelijcke Vreuchde; als wanneer hy al-daar 'tVolck GODTS in zijne Gemeynte hoorde singen de PSALMEN, ende LOF-SANGEN, daar mede zy de Calveren harer Lippen offerende, met eenhelliger Herten ende Stemmen GODT ende haren Zaligh-maker loofden. Even gelijck oock Augustinus vertelt, dat hy terstondt na zijne Bekeeringe, niet sonder meenigh-vuldige Vruechden-tranen, aan en hoorde 'tKERCKELYCK GESANGH by Ambrosium in-de Kercke van Milanen in-gestelt. In-de Gemeynte deser Neder-Landen, is-men van gelijcke gewoonlijck den HEERE te loven met de KERCKELYCKE GESANGEN, niet alleen vande voor-noemde honderdt-vijftigh PSALMEN: maar oock van-de LOF-SANGEN der Maget Mariae, Simeonis: mids-gaders de Thien-Geboden, Articulen des Geloofs, ende Vader-Onse. Daar by in sommige Oorden | |
[pagina *VIIr]
| |
noch gevoeght wordt het Gebedt, O GODT die onse Vader bist. Op andere Plaatsen worden beneffens de voor-gaande, noch andere GEESTELYCKE LOF-SANGEN gebruyckt, uyt de Reformatie der Kercken in Duytsch-Landt aan-genomen ende behouden. In dese Provincie, ende namentlijck in-de Stadt VTRECHT (soo uwe WW. ende LL. Kennelijck is) wordt boven alle de PSALMEN, LOF-SANGEN, ende GEESTELYCKE LIEDERENS nu by Name uyt-gedruckt, noch met groote Stichtinge, na de Avond-Vermaninge ende Gebeden, gesongen de HYMNVY, LOF-SANGH, of GEBEDT, CHRISTE die du bist Dagh en Licht. Aan-gaande dan nu de HYMNOS, ende CHRISTELYCKE GESANGEN die wy uwe WW. ende LL. tegen-woordelijck presenteren, dese sijn alle te samen uyt de H. Schrift, som van oudts in-de Latijnsche Kercke ende Tale gebruyckelijck, ende nu bequamelijck verduytscht: som uyt het Hoogh-duytsch in Neder-duytsche Tale ende Rijme gevoegelijck gebraght, som, ende meest alle, op Nieuws in bequamen Dichte ende Mate te samen gestelt; som oock by den Volcke onder den Name van Laudes off Laussen, off (soo-men gemeynelijcken sprack) Leyssen, dat is, LOF-SANGEN, bekent, doch vry wat her-smeedt, van vele ongerijmde stommelingen gesuyvert, op hare behoorlijcke Mate ende Caesure ten stichtelijcken Gebruycke bequaam gemaackt. De Voysen sijn meest gepast op de Voysen van- | |
[pagina *VIIv]
| |
d'Ordinarise PSALMEN. In sommigen hebben wy de gewoonlijcke Voysen, soo die off in't Latijn off in't Hoogh-Duytsch plegen gesongen te worden, gelaten; ten deel om dat de Dichten ende Rijmen daar op waren gepast: ten deele, om dat vele van Ouden Tijden daar op waren gewendt. Alleen hebben wy alles (soo vele doenlijck is geweest, ende met de minste Veranderinge heeft connen geschieden) op zijnen behoorlijcken Regel, na den Aardt der Musijcke ende Rijm-conste, wat beter dan te voren geschiedt was, gestelt. In eenigen mede acht nemende op de genigen die met ons niet in alles over een en stemmen, om die niet meer te vervremden: maar de selve, soo veel mogelijck, in middel-matige Saken ontmoetende, te winnen. Wy en presenteren uwer WW. ende LL. desen onsen Arbeydt niet in Meyninge, dat de selve terstondt op ons aan-prijsen in-de Kercken deser Provincie in-gevoert soude worden; want wy des geen Macht noch Authoriteyt, en dien volgens, noch Wille noch Begeerte en hebben: maar willen ons in desen vol-comentlijck gedragen naar uyt-wijsen onser KERCKEN-ORDENINGE voor verhaalt; begerende alleen dat uwe WW. ende LL. alles willen examineren ende over-wegen, ten eynde, als voor-geseydt: biddende soo yemandt wat vindt, 'tgene hem soude duncken niet bequaam, 'tsy in de Materie, Rijm, Caesure, ofte Mate, gestelt te sijn, ons 'tselve in't vrundelijck te willen aan-wijsen, daar mede ons vrund- | |
[pagina *VIIIr]
| |
schap ende Dienst geschieden sal: op dat soodanige Fauten, die hier ofte daar moghten over-gebleven sijn, gevoegelijck verandert ende verbetert mogen worden: alsoo wy on-gaerne yemandt ter Wereldt de minste Oorsaack van aan-stoot hier mede souden willen geven. Wordt het in-voeren off van alle, off van eenige, off oock van andere als dese, ter zijner tijdt by onse H. Overheydt ende Kercken, goedt ende stichtelijck gevonden: wy willen niemandt met Voor-oordeel vervangen: maar, met ons Oordeel volgende, 'tGoede ende 'tStichtelijcke toe-stemmen ende helpen handt-haven. Soo anders, ons en sal daar-inne niet, dat ons leedt ende on-aan-genaam sijn ofte mis-nugen geven mochte, weder-varen. Wy mogen lijden, dat-se in sulcken gevalle den Godt-vruchtigen Herten tot Christelijcke Aan-dacht ende Oeffeninge in hare Huysen ende Familien alleen dienen: off oock t'eenen-male ongeacht blijven, naar eens yeders wel-gevallen, Want wy in desen niemandt en hebben voor te schrijven: maar soecken een yeder na onse Mate ende gelegentheydt te dienen in CHRISTO IESV. Soo nu yemandt precijselijck hier op wilde staan (gelijck men allerley humeuren van Menschen vindt, by-sonder nu ten dage) dat-men in-de Kercke niet en behoort te singen dan de PSALMEN Davids, om dat die van-den H. GEEST sijn gedicht, dien willen wy dit cortelijck antwoorden; Dat de H. Apostel sprekende in-de voor-aan-getogene Passagien van | |
[pagina *VIIIv]
| |
PSALMEN, LOF-SANGEN ende GEESTELYCKE LIEDEKENS, der Christenen vryheydt verder uyt-streckt, als alleen tot de PSALMEN Davids. D'Oude Apostolische Kercke, ende sedert door-gaans, heeft oock meer Vryheyds in desen Deele gebruyckt, ende vele andere GEESTELYCKE LIEDEKENS ende LOF-SANGEN gesongen in-de Kercke GODTS, als alleen de voor-noemde PSALMEN: ende dat al voor ende buyten de kenlijcke Pauselijcke Mis-bruycken. De Hoogh-gheleerde ende Vermaarde Leeraar der Gereformeerde Kercken, Petrus Martyr prijst oock Ga naar margenoot+ de HYMNEN ende LOF-SANGEN Ambrosij, Augustini, Chrystostomi, ende anderen die in voor-tijden in sommige Kercken sijn gebruyckt, als accorderende met de H. Schrift, ende bequaam tot der Geloovigen Op-bouwinge. Onse Neder-Landtsche Kercken selve gebruycken noch alle Dage meer Vryheydt, wanneer-se niet alleen de LOF-SANGEN Mariae ende Simeonis: maar oock de Thien-Geboden, d'Articulen des Geloofs, 'tVader-Onse, ende dier-gelijcke Gesangen in-de Kercke gebruycken; soo voor aan-gevvesen ende een yeder bekent is. Wat aan-gaat van niet te singen dan dat van-den H. GEEST gedicht ende Ga naar margenoot+in-gegeven sy; Alle de Schrift is van GODE in-gegeven: ende dese LOF-SANGEN ende LIEDEKENS sijn alle, de Stoffe ende Materie aan-gaande, uyt de H. Schrifture genomen ende gestelt; soo sijn zy dan mede van GODE ende zijnen H. GEEST, soo vele de Materie | |
[pagina *IXr]
| |
ofte Stoffe belanght, in-gegeven. Wat beroert de Menschelijcke Woorden ende Om-schrijvingen, die om den Rijm ende Dicht hare Mate ende Caesure na eysch te geven, noodt-wendelijck worden vereyscht; Niemandt en is onbewust, dat de selve in alle Vaersen ende Rijmen, ende namentlijck oock in-de Gedichten der PSALMEN Davids, soo-men die in-de Gereformeerde Kercken singt, bevonden worden, al-te-samen by Godt-Vruchtige, Verstandige Mannen gestelt. 'TVader-Onse is by yemandt in Duytsch-Landt, hy sy Lutherus off yemand anders, met vele Menschelijcke, doch Schriftuyrlijcke, uyt-breydingen ende Om-schrijvingen t'samen gebraght. 'TGebedt; O GODT die onse Vader bist by een ander gestelt, hoe wel het geen eygen Formeel Subject in-de H. Schrift en heeft, wordt dies niet tegen-staande, in vele onse Kercken met stichtinge gesongen, dewijl het in-den grondt Schriftuyrlijck is. Op gelijcker manieren connen oock noch huyden ten dage Godt-vruchtige ende verstandige Mannen gevonden worden, ende worden door GODTS Genade gevonden, die 'tgene de H. Schrift ons leert van-de Geboorte, Leere, Leven, Miraculen, Lijden, Sterven, Op-standinge, Op-vaardt, Sendinge des H. GEESTS, door des selven GEESTS Gaven, connen ten Dienst der Gemeynte, op bequamen Rijm ende Dicht vervaerdigen, om in't Huys des HEEREN, tot Vertellinge van GODTS ende IESV CHRISTI Wonder-wercken, Verbreydinge van zijne over-rijcke Genade, ende Danck- | |
[pagina *IXv]
| |
segginge voor zijne menigh-vuldige Wel-daden, stichtelijck ende aan-dachtelijck gesongen te worden. Ende boven allen desen laten wy ons (onder correctie) gantschelijck beduncken; dat het tot sterckinge des Geloofs, versterckinge der Hope, ende verweckinge van Liefde, sonderlingh nut ende profijtelijck is, dat, neffens de PSALMEN des Ouden Testements, die de Daden, Wercken, ende Wel-daden JESV CHRISTI, ofte in eenige dingen gantsch niet, ofte in sommige niet dan Prophetischer ende voorseggender wijse, donckerlijck, ende als van verre, in Schaduwen, aff-beelden: oock in velen alleen den Geest des Ouden Verbondts, als onder 'twelck de selve vanden H. Geest sijn in-gegeven, smaken, oock eenige andere LOF-SANGEN des N. Testaments inde Kercke GODTS gebruyckt worden, die ons IESVM CHRISTVM den Eenigen Heylandt ende Zaligh-maker der Wereld in zijne Comste ende Vervullinge aller voor-gaande Prophetien opentlijck, duydelijck, ende sonder eenige om-windinge van Schaduwen ende Figuren, van na-by ende in't Licchaam selve uyt-drucken ende voordragen: om daar door te levendiger aan-geprickelt ende hertelijck bewogen te worden tot Danck-segginge GODTS des VADERS, die Ga naar margenoot+ons desen Heylandt gesonden heeft; ende IESV CHRISTI die't Leven en d'On-sterffelijckheyd in't Licht gebraght heeft door zijn Euangelium, met LOF-SANGEN wat naarder smakende den Geest des N. Verbondts den Kinderen GODTS | |
[pagina *Xr]
| |
in kracht van 'tselve mede-gedeylt: die oock noch huyden ten dage de ware Geloovigen vervult met de kennisse zijns willens in alle Wijsheydt Ga naar margenoot+ende Geestelijcken Verstande: gelijck sulcks den Volcke des N. Testaments sonderlinge is belooft. By-sonder worden de Een-voudige Ga naar margenoot+ Gemeyne Verstanden sonderlinge gedient met soo-danige LOF-SANGEN die van-de Euangelische Wel-daden opentlijck ende duydelijck spreken: over-mids die in hare Vervullinge claar sijn, ende de Genade GODTS ons in CHRISTO IESV geschiedt, diep in't Herte in-prenten. Edoch wy laten hier in anderen Kercken hare Vryheydt: gelijck wy houden dat oock den onsen van andere behoort gelaten te worden: al-tijdt blijvende by de Eenigheydt des Geloofs ende des Godts-Diensts, die wy te samen hebben, ende oeffenen in CHRISTO IESV: 'Twelck doende, willen wy dit, ende alles wat meer tot deser Sake behoort, uwer WW. ende LL. rijpe Aan-dacht ende Christelijcke Op-merckinge bevelen; Verwachtende daar op onser H. Christelijcker Overheydt, ende uwer WW. ende LL. Oordeel ende Goedt-duncken, Off dese, off andere dier-gelijcke, t'eeniger tijdt bequaam gekent sullen worden, om op de Christelijcke Feest-dagen, ende ander-sins (naar dat de Christelijcke aan-dachtige Herten daar toe van te voren door particuliere voor-gaande Oeffeninge tamelijck souden sijn gewent) tot op-bouwinge, die in-de Godt-zaligheydt is stichtelijck, gebruyckt te mogen worden. Wy | |
[pagina *Xv]
| |
hebben gedaan dat wy conden naar onsen last: op dat 'tvoor-noemde Artijckel onser Christelijcker KERCKEN-ORDENINGE niet en soude geacht worden te vergeefsch gestelt. GODT de VADER onses Heeren IESV CHRISTI will' onser aller herten vervullen met den Geest der Danckbaarheydt, om hem met Ziele, Hert, Mondt, Kele, Tonge, Woordt, Werck, Gesangh, ende alles wat in ons is, in alles door IESVM CHRISTVM te dancken van nu tot in-der Eeuwigheydt; op dat wy niet alleen hier op der Aerden met den Geloovigen Menschen; maar oock na-maals in-den Hemel, met de Verheerlijckte Heyligen ende Engelen voor des LAMS Throon mogen singen, ALLELVIA; Amen.
Uwer WW. ende LL. Dienstwillige Mede-Br.
|
|