De Huisvriend. Jaargang 1891
(1891)– [tijdschrift] Huisvriend, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 310]
| |
Lekkere stokvisch, bereid naar een oud recept.Wanneer men zoo nu en dan eens eene correspondentie van ouden datum doorsnuffelt, dan springt het onderscheid tusschen het heden en het verleden vooral daardoor in het oog, dat men in de eeuwen, die voorafgegaan zijn, zooveel meer dan nu, aan vormen hechtte, dikwerf struikelblokken en steenen des aanstoots voor hartelijkheid en ongedwongenheid. Niet dat ik, waarin dan ook, dus ook niet in eene vertrouwelijke briefwisseling, het tekortdoen aan de beleefdheid en den eerbied wil huldigen, maar voor ons, kinderen van het laatste gedeelte der 19e eeuw, lijkt de toon en inkleeding dier brieven, voornamelijk een honderdvijftig jaar geleden geschreven, zoo vreemd, stroef, houterig en plichtmatig vormelijk, dat een glimlach onwillekeurig om de lippen speelt, wanneer we onze over-overgrootmoeders of oud-oud-oudtantes met heur familieleden op het papier hooren praten. Gemoedelijk waren zij altijd; eerbiedig tegenover elkaar in hooge mate; onderdanig hoofsch in betiteling en onderteekening. Eene enkele proeve diene om mijne meening te staven. ‘Seer Lieve en Waarde Nichten, Wij hebbe UEDS: Lettere als Meede het Gelt voor de tee Seer wel Ontvange en Acoort bevonde; dat deselve naa genoege is, is mij seer Lief. De Goede welstant van UEDLS Verheugde ons en wensche van harte, dat deselve nog lange Jaare bestendig mag sijn. Dat het er met Neef DruyvesteynGa naar voetnoot1) Soo droevig uyt siet Smert ons en vreese dat van quaade gevolge sal sijn; mijn man is weer Sedert 8 daage ook gants niet wel met kortademighijt en benauwthijt op de borst, en hoe wel het gaan hem seer moejelijk valt, soo doet syn E syn best om soo veel moogelijk het op de been te houde; de Drankies en pille helpe niet veel, schoon deselve Vlijtig gebruijkt worde: als het ongemak er mee betere sou, was het te wensche, dat er liever wat podegra voor quam; wat de kindere en mij betreft sijn door des Heeren Goetheyt alle wel. Nu eens van de Stokvis: het sijn 3 Lenge Weegende 11 [...] a 5 St.; Geloove deselve goet sulle bevonde worde, op de volgende Manier geprepareert; voor ons huyshoude neeme een halve Vis die in 4en doorsnijden, en 's Maandags in Reege Water in de week sette om 's Woend. te Eete; alle dag Ververst en rijs (ereis, eene keer) braaf uytgekneepe; eer se als Rolleties gedaan wort, moet se met warm water ter Deege uytgekneepe en het vel heel schoon geschrapt worde, stijf toegerolt met Touw bewonde, en de kante wat gelijk gesneede; Langsaam kooke, soo als men de andere stokvis doet. Niggie lief wees tog noyt verleege als UEDLS mij tot het een of ander Commissies geeft, want mij nies Aengenaamer is als met mijn geringe dienst van nut te kunne sijn; met de Vorst heb ik niet langer durve wagte omdat vreesde het waater Toe mogt Raaken. Gistere sijn wij bij Moeder Swedenrijck met ons 14en ten Eete geweest, die UEDLS van haer achting doet Verseekere, Gelyk mijn man Bnardt en ik ook ben doende; Verseekerende dat met alle Liefde ben Seer Lieve en Waerde Nichten UEDSG D W Dienares en Nigte E. van ROIJEN Geb. Swedenrijck. Amsterdam, 10 Dec: 1766.
Haar echtgenoot had er zijn handteekening bijgevoegd.
Heb ik te veel gezegd? En toch ligt er over dezen vormelijken brief een waas van welwillende vriendschap en toegenegenheid die er een eigenaardig cachet aan geeft. Voor den onderzoekenden geest der bestaande of aanstaande huismoeders kan allicht het recept van bereiden van leng, die uitnemende soort stokvisch, zijn nut hebben. A.J.S.v.R. Den Haag. |
|