Hoorns Liedt-boecxken
(1659)–Anoniem Hoorns Liedt-boeckxen– AuteursrechtvrijVol stichtige Bruylofts-sangen, Met noch eenighe rijmen op ‘t Leverken
[pagina 26]
| |
2 Haer Kinderkens diese eerlijck teelt
Als Olijf-spruytkens soet,
En gelijck een wijnstock onverveelt
Met hare melck opvoed,
die zijn haer heugelijck wederom
Een vaste hulpe inde ouderdom.
3 Het herte des Mans dat steunt op haer,
Sy doet hem goedt, geen quaedt,
behoeft hy te vreesen voor of naer,
Hoe dat het hem oock gaet:
Sijn handt-werck sal ghezegent zijn,
Haer te beminnen en is hem geen pijn.
4 Hare handen streckt sy vlijtelijck uyt,
Sy is vreedsaem en stil,
des morgens neemt sy een besluyt
Wat sy uytvoeren wil:
| |
[pagina 27]
| |
De reynhedt haer cieragie is,
Het feylt haer nimmer aen couragie wis.
5 In somma sy is de kroone des Mans,
Sy is hem altijdt trou,
Op sijn hooft eene vergulden krans,
En wat hy wenschen sou,
Sy is boven Goudt en Peerlen weert,
Ghelijck de Wijseman daer meer van leert.
6 Ghy Mannen bemindt uw’ Vrouwen reyn,
V eygen vleesch en been,
met wijsheyt woonet by haer alleyn,
Ghy zijt niet twee, maer een,
Niemand sich self doet ongelijck,
Een wijse Vrou schenckt Godt van Hemelrijck.
Een is meer dan al. |
|