gelegen havens van de grootste en in koopkracht zeer sterke bevolkingsconcentratie op ons continent, het Ruhrgebied. Bovendien gaan de grote handelsstromen over de wereld, in het bijzonder de groeiende stroom goederen van China naar de consument in Europa, in steeds omvangrijker containerschepen die slechts op een enkele plaats kunnen aanleggen. De Maasvlakte, ver vooruitgeschoven in de Noordzee, is zo'n plaats, en het is nu nog een van de weinige in Europa, hoewel de concurrentie snel toeneemt.
De stapelfunctie van Nederland heeft onze economie vanouds gericht op de handel en minder op de industrie. Dat geldt zelfs voor de land- en tuinbouw. Nederland is - met Frankrijk - de grootste exporteur van land- en tuinbouwproducten ter wereld, maar dat is voor een aanzienlijk deel te danken aan de veredeling en bewerking van deze producten die in ons land geschiedt. Veel oorspronkelijks wordt er in Nederland in elk geval niet gemaakt. Wij waren, zijn en blijven handelaren die verdienen aan wederverkoop en dienstverlening.
Deze enorme gerichtheid van onze economie op het buitenland maakt dat er best iets te zeggen valt voor het argument van ondernemingen dat we in de beloningsstructuur een beetje in de pas moeten lopen met wat er aan bestuurders in de ons omringende landen wordt verdiend. Het is echter de vraag wat ‘in de pas’ precies inhoudt. Over 2010, economisch bepaald geen topjaar, hebben de topbestuurders van de 153 grootste Nederlandse bedrijven gemiddeld 8,1 procent meer binnengekregen aan salarissen en bonussen dan het jaar daarvoor, terwijl de werknemers op zijn best pas op de plaats maakten. Vraagtekens hierbij plaatsen is een van de speerpunten van de veb, en ik verhul niet dat ik op aandeelhoudersvergaderingen gaarne met deze vraagtekens in het rond zwaai.
Natuurlijk, een aantal beursgenoteerde Nederlandse bedrijven heeft inmiddels ook ceo's uit andere landen, zoals de Zwitserse topverdiener Peter Voser van Shell (hoe Nederlands is dat bedrijf nog?), de Belg Jean François van Boxmeer van Heineken en de Amerikaanse Nancy McKinstry van Wolters Kluwer. De overgrote meerderheid van de topmensen uit het Nederlandse bedrijfsleven bestaat echter uit gewone Hollandse mannen en een enkele vrouw, van wie men zich in gemoede kan afvragen of die zich zo makkelijk voor een handvol zilverlingen meer met gezin en al naar elders zouden begeven. Deze vraag geldt nog sterker voor de dikwijls met ruime hand beloonde toezichthouders, de commissarissen, die in mijn waarneming meestentijds weinig meer zijn dan duttende ouwe mannen aan wie de in en outs van het bedrijf dat zij dienen te controleren geheel en al voorbij gaan. Zij zitten er bij, kijken er naar maar doen zelden iets, althans voor zover waarneembaar ter vergadering. Het meest prangende voorbeeld uit recente tijd is waarschijnlijk Wim Kok, die als premier de ‘exhibitionistische zelfverrijking’ van de ondernemingsbestuurders kapittelde, om vervolgens als commissaris geen vin te verroeren wanneer er, zoals bij de ing, weer eens een schep duiten bovenop de traktementen werd gedaan.
Maar ach, wie ben ik om een ander een goed inkomen te misgunnen, en bovendien moet ik er voor alle eerlijkheid bij zeggen dat het in de politiek, mijn eigen vak, niet veel beter is wat betreft het afwegen van de baat op lange termijn tegenover het gewin op korte termijn. Sterker nog: nu ik zowel in de politiek als in de wereld der aandelen door de jaren gewassen, gepokt en gemazeld ben, kan ik niet zeggen dat mijn vertrouwen in de mensheid ongeremder is geworden dan vroeger.
Integendeel, mijn ervaringen in al die jaren hebben mij dikwijls de ogen geopend en in elk geval één les geleerd. Wellicht is deze les weinig opbeurend, maar hij is wel gratis en universeel toepasbaar. De les luidt: toezicht zonder vrijheid is tirannie, maar vrijheid zonder toezicht leidt tot despotisme. En dan bedoel ik het despotisme van de zelfzucht, van het egoïsme en van de zelfverrijking.
Deze twee kanten van het theater des levens, tirannie en zelfzucht, stuiten mij als liberaal en aandeelhouder nogal tegen de borst. Vandaar dat ik voorlopig nog even blijf meespelen in de Muppetshow.