Amateur-afdruk
door Gerry van der Linden
Mijn zusje en ik haalden het huis leeg, omdat het verkocht ging worden. De spullen van mama stonden al in dozen. De laatste resten van onze kinderjaren veegden we weg tussen de kieren van de plinten en uit de hoeken van de kasten.
Deze kast rook naar papa. Hij rook naar papa zoals die rook als hij terugkeerde van een zakenreis. Een mengeling van drank, sigaretten en slaaptekort, zou ik later herkennen. Soms trok hij zijn stropdas los en kwam er een lichtzoete geur vrij die zich in de boord van zijn overhemd had genesteld. Daar, in die kast, achterin tussen vergeeld postpapier, vond ik een aantal losse, grote negatieven in de doos van papa's oude camera.
Nu tuur ik naar de negatieven die het meisje in de fotowinkel op de lichtbak heeft gelegd.
‘Wat licht is, is donker,’ zegt ze, ‘het is precies andersom.’
‘Ja,’ zeg ik, ‘dat weet ik.’
Zij is een mooi, donkergetint meisje in strakke jeans. Niet zo groot, ik heb goed zicht op de kruin van haar hoofd waar weelderige haren proberen te ontsnappen aan een goudkleurige speld.
Op het eerste negatief zie ik een trekkerstent en de voorkant van een Citroën 2cv, een Lelijke Eend. Op de tweede staat een jongeman die op papa lijkt. Hij poseert wijdbeens met zijn handen in de zij voor de tent en grijnst. Zijn gestalte helt over naar de linkerkant, de tent en het gras ook. Alsof de wereld een kwartslag is gedraaid. Op het derde negatief zie ik de omtrek van een vrouwengezicht, van dichtbij genomen. Een lok haar valt voor de ogen. Op de vierde zie ik weer het gezicht van de jonge vrouw, ze tuit haar lippen tot een kus. De andere drie zijn overbelicht en onscherp.
‘Die drie zijn overbelicht,’ zegt het meisje, ‘en zo te zien erg onscherp. De eerste vier zijn nog te doen. Alleen die afdrukken dan maar?’
Ze pakt met haar wajangvingers een envelop.
‘Aan die heb je niets, ben ik bang,’ zegt ze, terwijl ze de drie overbelichte negatieven opzijschuift.
‘Maar...’
‘Ik denk dat het niks wordt als je die afdrukt,’ zegt het meisje op een geduldige toon waarvan de ondertoon van professionele neerbuigendheid me niet ontgaat. ‘Als je die negatieven afdrukt en vergroot, wordt alles alleen maar onscherper.’
Achter haar zwaait een deur open en een jongen met blond rastahaar komt te voorschijn. Terwijl hij achter het meisje langs schuift, tikt hij met zijn vinger op haar bil en op het toetsenbord van de kassa naast haar. Ze lacht. Hij pakt een biljet van vijftig uit de lade en steekt het in zijn broekzak.
‘Ik laat ze allemaal afdrukken,’ zeg ik. ‘Het zijn er maar zeven. Hoe duur is dat?’
‘Drie euro per stuk, dan maken we een professionele afdruk,’ zegt het meisje, ‘dat kan glanzend of mat.’
‘Duur,’ zeg ik.