Animal Planet. Als zijn moeder zag dat ze daarnaar keken, zette ze de tv altijd snel op zeven, waar gekleurde poppetjes op en neersprongen en zongen. Zijn moeder gruwde ervan wanneer de leeuw toesloeg en onder de geelgrijze vacht van de antilope het bloed en het vlees zichtbaar werden. Hij niet. Hij vond het gewoner dan het geschreeuw op net zeven.
De voordeur ging open. Ze was blijkbaar alweer terug en ze hadden hun boterham nog niet eens voor de helft opgegeten. Hij hoorde dat ze de deur naar de wc opende en daarna hoorde hij een geluid dat klonk als overgeven, maar zijn moeder gaf nooit over.
Het geluid van de sirene viel weg toen zijn moeder de kamer binnenkwam.
‘Wat is er?’ vroeg zijn zusje.
‘Niks.’
‘Wel,’ constateerde zijn zusje.
Het gezicht van zijn moeder was wit en een beetje opgezet, verder niets.
‘Een ongeluk,’ zei zijn moeder, ‘maar het wordt geregeld. Niet naar buiten kijken.’
Buiten was nog net het geel van de ambulance zichtbaar achter de boom voor hun huis. Zijn moeder schoof de gordijnen dicht.
Pas nu herinnerde hij zich de hand.
Hij lag in bed en het beeld liet hem niet meer los. Hij zag de hand voor zich als een illustratie bij een kinderboek. Fel gekleurd en zwart omlijnd. Door het open raam hoorde hij zijn ouders beneden in de tuin praten.
‘Hij moet gewoon doorgereden zijn.’
Zijn vader bromde iets.
‘Ze lag daar, niemand deed iets. En een eindje verder haar hand.’
Weer zag hij het voor zich, maar nu voor het eerst als een echte hand, geen plaatje, of plastic uit de feestwinkel.
‘Er was niets meer dat we doen konden. Het zag er zo akelig uit.’
Hij voelde diep van binnen een besef tot stilstand komen, als een steen die in een vijver zinkt en ten slotte plots zwaar op de bodem neerkomt.
Hij had het gezien voor alle anderen, toen het eigenlijk nog niet eens waar was, omdat er niemand was geweest om te zeggen wat die hand op het asfalt betekende, dat het een ongeluk betrof, iets gruwelijks. En hij had de auto gezien die doorreed.
Nu het ongeluk een feit was, omdat zijn ouders er zo ernstig over praatten, leek het door de volgorde der dingen alsof de gebeurtenis bij hem was begonnen. Pas nu begreep hij ook het bestraffende schreeuwen van de buurman. Hij had iets verkeerds gedaan. Hij had de gruwel aangeraakt.
Hij draaide zich om, klikte het bedlampje aan en in het schijnsel bekeek hij zijn vingertoppen.