Geen selderiegalerij of selderijgalerie
door Daan Gramman
Van Dale herbergt een miljoen Nederlandse woorden. Over de computerversie zegt Van Dale dat het er 700.000 zijn, maar hij vergist zich.
Het woordenboek geeft bij elk zelfstandig naamwoord zoals grafkuil het meervoud, grafkuilen, en het verkleinwoord, grafkuiltje, maar verzuimt het meervoud van het verkleinwoord te geven: grafkuiltjes. Van Dale geeft van elk bijvoeglijk naamwoord zoals bruin de verbogen vorm, bruine, en de trappen van vergelijking: bruiner en bruinst, maar vergeet om de verbogen vorm van die trappen te maken: bruinere en bruinste. Het is een kleine moeite om die verrijkingen, plus nog wat werkwoordvormen, toe te voegen en dan breng je de voorraad van het woordenboek op één miljoen. Bovendien krijg je dan wanneer je om de anagrammen vraagt van grafkluitjes, melopee en bruinste keurig de antwoorden grafkuiltjes, meelope en tribunes.
Heeft een woordenboek met een miljoen Nederlandse woorden zin? Voor mij als idiote anagrammaticus wel, vanwege grafkuiltjes, meelope en bruinste, maar voor gewone mensen niet. Je kunt namelijk elke dag een willekeurige krant openslaan en je leest op zijn minst tien totaal begrijpelijke Nederlandse woorden die niet in Van Dale staan. Ook al zou een woordenboek twee miljoen woorden bevatten, dan zou nog steeds elke dag een nieuw woord bedacht, opgeschreven en met begrip gelezen worden. Ik lees net in de Volkskrant een column van Bert Wagendorp waarin de woorden pisdweil, boeventekort, banengarantie, flutrechter en bandietenstaten voorkomen. Staan niet in Van Dale, maar zijn toch gewone Nederlandse woorden. De keus die Van Dale maakt, welke samenstellingen hij wel en welke hij niet wil opnemen, is willekeurig.
Laatst ontdekte ik bij het zoeken naar gevallen van ruil van eenletterige klinkers een prachtig voorbeeld van hoe de klinkers e en i naast elkaar van plaats kunnen wisselen. Dat kan natuurlijk al bij ei en ie, zei en zie, peil en piel, sjein en sjien, geiten en gieten, greinde en griende, inaniteitje en inanitietje, maar ik keek toch op van het paar herediteitje en hereditietje, waarin de uitspraak van de voorste e en de voorste t afhangt van het verschil achterin tussen ei en ie. Herediteit en her-editie zijn nu eenmaal woorden die, als je ze hoort, niets gemeen lijken te hebben. Maar hun verkleinwoorden zijn bijna hetzelfde. Dat gaat bij het duo inaniteit en inanitie op dezelfde manier, maar u weet waarschijnlijk net zo min als ik wat die twee woorden betekenen voordat u ze hebt opgezocht.
De ruil tussen twee letters in klinkers is geestig in paren als ontrieft-introeft en kerkzuil-kurkzeil. Maar ik keek aanvankelijk verbaasd naar paren als aangepord-ongepaard, bewijzen-bijwezen, kuipzolen-kopzuilen, router-retour, verstoomden-voorstemden. Daarin ruilen niet zomaar een paar simpele eenletterige klinkers van plaats, maar verhuizen meerletterig samengestelde klinkers in hun geheel naar de plaats van een andere klinker. Zou ik voor elk klinkerparenpaar zo'n woordenpaar kunnen vinden? Ik moest om dat doel te bereiken woorden gebruiken die niet in Van Dale of een ander woordenboek staan, maar die toch iedere lezer direct begrijpt.
De meeste moeite had ik met het paar ie-ij, terwijl dat toch juist twee klinkers zijn die historisch nauw verwant zijn. Denk aan selderie en galerie die je ook kunt schrijven en uitspreken als selderij en galerij. Maar het paar selderijgalerie-selderiegalerij vond ik als