het af. Ik heb altijd het gevoel gehad dat hier iets ontbrak, wat niet zo vreemd is want we hebben het altijd zo leeg mogelijk gelaten. Alles draaide immers om de naakte essentie.
Ik sta voor de cactus en spreek hem toe: kijk, hier werd op vele lange avonden gelezen. En gedronken, gerookt en naar muziek geluisterd. Hier werd gepraat - altijd heftig en zwaar. Je moet weten, Myrthe had altijd haar drie B's bij de hand: Beckett, Bataille en Baudrillard, dat waren haar trouwe maatjes, kerels van graniet. Ik had ook drie B's - de Beatles, de Beach Boys en de Byrds - maar die verdwenen al snel naar het zijkamertje. Het inspireert me domweg niet, zei ze dan en legde de nieuwe van Einstürzende Neubauten maar weer eens op de draaitafel.
Ik trek mijn kleren uit, zet de douche aan en stap eronder. De deur laat ik op een kier, bang dat ik anders de telefoon niet hoor. Jaap zou vanmiddag nog bellen. Hij kent iemand van een onafhankelijk label dat in onze band geïnteresseerd is, nou ja, ‘in principe’. Die iemand werkt in een platenwinkel, Jaap zou er vanmiddag heen gaan. Als undergroundband verkopen we onszelf niet, maar als een onafhankelijk label in principe bereid is iets met ons te doen, springen we een gat in de lucht.
De douche wordt koud, dat doet hij altijd. De truc is om de koude kraan nu heel langzaam terug te draaien tot het weer goed is. Ik denk aan Myrthe, die op mijn eerste toneelstuk wacht. Vladimir, zo noemt ze me de laatste tijd. Ik geloof dat Vladimir iemand uit Waiting for Godot is, maar wat zijn rol in het geheel is, al sla je me dood.
Ik noem haar nu Rosa. Als in Surfer Rosa.
Onderin de klerenkast ligt een weekendtas. Dan, alsof ik het dagelijks doe, begin ik mijn spullen te pakken. Daarna bel ik Jaap.
En?
Hij was er niet vandaag.
O.
Ja, precies. Gisteren ook al niet. Trouwens, er is voetbal vanavond. De eerste wedstrijd van Oranje. Tegen Rusland. Je komt toch ook?
Ik kom er zo aan. Er is nog iets, Jaap. Ik zou graag een tijdje bij je willen logeren, als dat zou kunnen. In dat zijkamertje wat je over hebt.
Het blijft even stil.
Dat zou wel kunnen, in principe.
Als ik de hoorn erop leg zie ik Myrthe in de deuropening staan. Met een schoudertas, een rugzak en een plastic zak. Ik loop op haar af en zie iets in haar ogen glinsteren. We staan zwijgend tegenover elkaar, dan doet ze de rugzak af.
De brandweer kwam langs, zegt ze uiteindelijk. Vanochtend. Ze hebben de voorstelling uit veiligheidsoverwegingen afgelast.
Ze kijkt me aan, er loopt een traan over haar wang die ze snel wegveegt.
En nu?
We zijn net met zijn allen bij de wethouder geweest. Ze willen ons helpen met het zoeken naar een andere locatie, dat is ons toegezegd. Maar ze hebben nog geen geschikte plek.
Dus het is nog even afwachten, zeg ik.
Ja, het is nog even afwachten, zegt ze. Ik moet er zo weer vandoor.
Dan geeft ze me vluchtig een kus op mijn wang en verdwijnt de douche in. Ik hoor het water kletteren en haar gevloek als de straal koud wordt.