Bij het handje schudden achteraf zei ik hem dat ik zijn kritiek niet begreep omdat slechts één van de negen gedichten die ik had voorgedragen over seks ging. Starik lachtte een beetje meewarig en meldde me: ‘Ik heb vanmorgen nog geneukt, dus dat kan het niet zijn.’
En er was nog iets opmerkelijks bij de PoetrySlam Haarlem. Aanvankelijk kondigde de jury aan dat ‘Kapitein Lafbek’ en de onder begeleiding van haar eigen uitgever/jurylid Henk van Zuiden aangetreden Laura Demelza Bosma doorgingen naar de finale van deze voorronde. Gierend van spanning volbrachten ze de beslissende slag, om een minuut erna al te horen dat de jury eigenlijk allang had besloten dat Laura de eerste prijs had gewonnen, en dat de finale voor de sier was geweest. Men had tijdens de slam even de regels veranderd, dat spaarde alweer tijd.
Moe na zo'n dag vol oorspronkelijkheid in de bijna-slamhemel, stond ik 's avonds op het station Haarlem om de drie uur durende reis richting huis en mijn dochtertje te ondernemen. Aan het loket bleek de enveloppe met reiskostenvergoeding leeg te zijn. Alweer een grapje. Shit, nu kon ik geen kaartje kopen.
Uiteindelijk kreeg ik van medeorganisator ‘Pandorra’ de helft van het beloofde bedrag, wat Pom Wolff als reiskostenvergoedinguitdeler me wel gunde, omdat ik zo zeurde. Nou ja, de laatste trein had ik intussen al gemist. Gelukkig zat mijn dochtertje bij een goede oppas die wel nog een nachtje extra wilde.
Verder deed ik nog twee Slams in Amsterdam: Helmers en de bekende Festina Lente. Bij die laatste kreeg ik de juryprijs tijdens een voorronde en mag terugkomen voor de jaarfinale. En Helmers bleek helemaal geen poetry slam te zijn maar een bloedserieuze poëzie-voorleeswedstrijd. Dat merkte ik pas toen ik met mijn slam-set oog in oog stond met de juryleden Anne van Amstel (dichter), Adriaan Krabbendam (dichter en ooit uitgever) en ‘Linguina’ (partner van meervoudig slamwinnaar en jurylid Sven Ariaans). Die vonden mijn voordracht goed en mijn gedichten ‘niemendalletjes’. Toen ze erachter kwamen dat drie van die niemendalletjes in Hollands Maandblad werden gepubliceerd, kreeg ik alsnog een uitnodiging om weer eens wat voor te dragen in de toekomst.
Dat ik over een maand mijn laatste slam-optreden zal hebben in de jaarfinale van Festina Lente, heeft niets te maken met mijn enthousiasme over het verschijnsel, over het publiek, over de jury's, over hun verslagen van de voordrachten en over hun oog voor oorspronkelijkheid. Slams ontroeren me: er ontstaan en stranden relaties tussen mensen die elkaars panische ‘was ik goed?’ of ‘dit keer schreeuwde ik toch niet te hard?’ stilzwijgend verdragen, tot ze zelf aan de beurt zijn. Ik ken geen wereld met zoveel wentelruimte voor ego's. En voor humor: tussen de poëzieslagen door worden op internet de meest bloederige ruzies uitgevochten tussen slam-collega's, compleet met psychiatrische dossiers, adresgegevens en buurvrouwen van slagers van nichtjes die weten van slippertjes.
Echt waar: slams zijn reuze cool, jong, hip, sexy, glossy en blingbling - en heel af en toe ook nog een beetje poëtisch.