kind. Heel even komt er een vleugje van haar parfum voorbij, duur ongetwijfeld. Hanna zal er straks naar ruiken.
Er drijven stukjes kurk in het glas. Snel loop ik ermee naar de keuken, wegkiepen, omspoelen.
‘Voor mij hoef je het niet weg te gooien hoor,’ roept ze als ik het glas aan het afdrogen ben. En tegen Hanna zegt ze, met een kleinere stem: ‘Voor mij hoeft mama het niet weg te gooien. Nee. Nee. Kun jij ook lachen. Kun jij ook lachen naar je grootmoeder.’
‘Als je het leuk vindt,’ zeg ik terwijl ik voorzichtig opnieuw inschenk, ‘komende maandag begin ik met baby-zwemmen. Er is daar een tribune naast het bad, voor de mensen die willen kijken.’
‘O.’ Ze glimlacht een beetje. ‘Vroeger moest je gewoon het schema volgen. Wassen, voeden, en weer slapen.’ Ze gaat op de bank zitten en legt een kussen onder de arm waarop ze Hanna houdt. ‘Joost lag bijna altijd in z'n bedje. Kinderen houden van rust.’
‘Het is om elf uur,’ zeg ik, ‘maandag elf uur.’ Ik schuif een vol glas naar haar toe.
‘Gaat Joost ook mee?’ vraagt ze. Ik schud mijn hoofd.
‘Ik krijg het altijd zo benauwd in een zwembad,’ zegt ze en ik merk dat ze de wijn inspecteert. ‘Als ik er alleen al aan dénk. Maar voor jou is het vast leuk.’
Ze pakt haar glas, houdt het omhoog. ‘Nou, op Hanna.’
‘Ja, op Hanna,’ zeg ik.
‘Neem jij zelf niet?’ vraagt ze en ze rochelt weer een haarbal op.
‘Mag niet.’ Ik haak mijn duim onder een knellend bh-bandje, schuif het iets losser.
‘Ik heb gewoon doorgedronken hoor, vroeger,’ zegt ze. ‘Toen deden ze daar nog niet zo hysterisch over.’ Ze snuift, neemt een slok van haar wijn. ‘Ik heb Joost borstvoeding gegeven totdat hij één was, en hij heeft er niet onder geleden volgens mij.’
‘Ik doe het toch liever niet,’ zeg ik.
Even zeggen we niks. Zij drinkt, ik krab aan een spuugvlek op mijn trui. Af en toe trappelt Hanna met haar beentjes.
‘Salie,’ zegt zij dan ineens, haar blik op de tuin. ‘Meta en ik hebben ons de hele avond zitten afvragen wat we nou voor kruiden proefden. Salie ja, verse denk ik. Een heel uitgesproken smaak,’ zegt ze als ik haar aankijk. ‘Paste er goed bij.’
‘Lekker,’ knik ik.
Dan begint Hanna te huilen. Mijn schoonmoeder kijkt naar het pakketje in haar armen.
‘Nou zeg. Vind je het niet leuk bij oma?’ zegt ze tegen het kind. ‘Vind je oma niet leuk? Je kent me ook nauwelijks hè. Ja dat is vreemd. Dat is ook vreemd.’
Ze staat op en legt Hanna tegen haar schouder, klopt haar zachtjes op haar rug. Ze loopt een rondje om de tafel, en nog één. Ik druk mijn pinknagels in het vlees van mijn duimen.
Het huilen gaat nu over in krijsen.
‘Geef maar,’ zeg ik en snel sta ik op. Maar ze houdt de baby tegen zich aangedrukt.
‘Soms willen ze gewoon even huilen,’ zegt ze, ‘dat is helemaal niet erg. Dat is juist goed.’
Zonder haar aan te kijken reik ik naar het dekentje, dat nog om Hanna heen gewikkeld zit, en maak het wat losser.