‘Hoe gaat het, liefje?’ sliste hij naar het meisje, terwijl dat dollarbiljet nu werkelijk als een brandnetel prikte tegen zijn vingers. Hij keek haar met hongerige ogen aan. ‘Dat ga ik u niet vertellen,’ klonk het ruw en ongeïnteresseerd terug. Ze had een hoog stemmetje met een zuidelijk accent... Oekraïne zeker... Ze kwamen allemaal uit de Oekraïne... Eigen schuld; hadden ze zich maar niet van ons... Verdomme, dat vod! Hoe oud was ze wel niet? Nog geen elf! Tien misschien?... Ze droeg gymschoentjes, een vuil jurkje met een witte maillot en stond daar gewoonweg met haar heupjes te draaien... Als een kind op een balletklasje dat hoognodig plassen moest... Men moest op zijn hoede zijn... Voor je het wist, werd je er ingeluisd! Ze doen tegenwoordig zo gewiekst, als de volwassen sloeries op de Tverskaja, terwijl de hele lol nu juist is...
‘Dertig,’ zei het meisje, plukkend aan haar vuile jurkje, terwijl ze Lev met grote knikkerogen aankeek... ‘De trein naar Minsk...’ galmde het weer. Het begon Lev te duizelen, hoewel hij toch geen enkel besef had van het lot van dat twintig-dollarbiljet (dat ooit zijn Europese debuut had gemaakt in gezelschap van een Amerikaan en een blondine aan de rand van een Spaans zwembad) ‘Zo, en sinds wanneer bepalen wij hier de prijzen?’ gromde Lev. Hij fronste zijn neus en stak zijn onderlip naar voren. ‘Zeg me liever eens hoe je heet...’
‘Dertig,’ herhaalde het meisje terwijl ze de andere kant opkeek. Kennelijk was ze doorgewinterd genoeg om haar naam niet te verklappen. Ze stond daar te tollen op een voor Lev onverdraaglijke manier; alsof ze een verre nazaat was van Anna Pavlova, alsof... ‘Twintig,’ siste Lev, die vond dat je de jeugd niet moest verpesten. En bovendien: wat had ze nu helemaal meegemaakt, deze verdorven toverfee? Hoegenaamd niets! Het was jeunesse dorée... Die uitdrukking had hij de vorige week gezien in zo'n glimmend tijdschrift van die verduvelde Tanja... Het was Frans en het betekende ‘gouden jeugd’... Ja, hij had het gelezen en ook onthouden. Wie beweerde er hier dat hij teveel zoop? Dat Frans zat woordelijk in zijn hoofd! De moderne jeugd had geen enkel besef meer van de oorlog, laat staan van de communistische ratten die hem, zijn hele leven lang...
‘Waar?’ klonk het toen, uit zijn eigen bevende mond. ‘Als u vijftig roebel extra betaalt aan Asja Nikolajevna,’ zei het meisje, terwijl ze knikte naar een wijf in een gele bontjas dat hen, landerig tegen een pilaar geleund, al een tijdje rokend gadesloeg, ‘dan kunnen we wel terecht op het rangeerterrein.’ Zij ging hem met snelle pasjes voor, tussen de zilveren platen, want ondanks zijn zesenvijftig jaar had hij geen idee waar dat was: het rangeerterrein. Een leuk jurkje dacht Lev, een heel leuk... En wat hij nog meer bepeinsde en uitspookte, lezer, dat zullen we nooit weten.
Het vodje sliep die nacht in een aardappelwagon waar de muizen over je gezicht liepen. Ze ronkte daar met een kudde andere meisjes, dicht tegen elkaar aan gekropen. Het geld had ze verstopt onder haar opgerolde truitje, samen met een verkreukelde ansichtkaart van een poes met een strik en waarop haar gestorven oma ooit had gekrabbeld ‘Voor Masja, op haar zesde verjaardag’.
De volgende dag was een zondag; het meisje wisselde het dollarbiljet om voor roebels bij een type met een reusachtige paarse neus. En terwijl ze door de sneeuw naar de McDonalds op het Poesjkinplein trippelde, waar ze even later met een plateau vol heerlijkheden bij het raam aanschoof en gelukzalig glimlachend het dampende verkeer bekeek, waren die dollars allang weer onderweg. Als smeermiddel in het perpetuum mobile der liefde, dat als een trein door de modder voortraast, terwijl wij dromen van al het mooie en goede in deze wereld.