voor de samenleving die beschreven wordt. Geen kwaad woord over P.A. Daum. Het beeld van het laat 19e eeuwse Nederlands-Indië is nergens anders zo fraai getekend, zijn taal is simpel en effectief en zijn levensvisie sympathiek. Maar hij herhaalt zich en komt niet buiten het milieu waarin hij zelf leefde. Zelfs daarvan ziet hij nog maar één segment. Multatuli geeft dertig jaar eerder al méér over de Indonesische samenleving dan er in al de boeken van Daum bij elkaar voorkomen. (Aboe Bakar uitgezonderd, merkwaardigerwijs haast de enige roman van Daum die de laatste jaren niet is herdrukt.)
De herhalingsdwang is ook sterk bij Trollope. Het lijkt inderdaad dwangmatig. De knappe jongeman van nette maar burgerlijke afkomst met politieke ambities Phineas Finn wordt letterlijk met één klap in een hoogadellijke familie geïntroduceerd als hij de zoon des adellijken huizes het leven redt bij een roofoverval in een Londens park. Een paar delen later komt wéér zo'n knappe burgerjongen voor die in de politiek wil en die bij de deftige familie zijn entree maakt door de zoon des huizes bij een roofoverval in een Londens park het leven te redden. Nu zal het in de 19e eeuw best niet pluis zijn geweest in de Londense parken, 's avonds laat als er ‘garrotters’ rondzwierven, maar twee zulke incidenten als hoofdintrige van een romanserie is toch tamelijk sterk. Dat in elk deel een hoofdstukken lang uitgesponnen jachtrit voorkomt, waarin altijd iemand een ernstige smak maakt, zal wel vooral te maken hebben met Trollope's eigen hobby en de smaak van het publiek voor zulke evenementen.
Als je nagaat hoeveel mensen er in de Palliserromans van Trollope gewond raken en lange tijd ‘tussen leven en dood zweven’, neergeslagen in St. James Park, aangeschoten bij een duel, in een greppel gedonderd op een vossenjacht, gemolesteerd bij een politieke betoging, is het een wonder dat er nog iemand levend uit die serie te voorschijn komt. Ziekten komen er daarentegen weinig in voor, dat is waar. Als er een hoofdpersoon sterft, zoals de Ierse vrouw van Phineas Finn die zijn politieke carrière in de weg staat, of de grote Lady Glencora Palliser zelf, dan gebeurt dat toevallig net altijd tussen twee boeken in. In Phineas Finn trouwt hij zijn Iers burgermeisje, wat hem eigenlijk ongeschikt maakt voor het grote Trollopewerk in de hoogste kringen. In Phineas Redux is ze toevallig net overleden als het boek begint.
Trollope houdt niet van zieke mensen, zoals Dickens van zieke mensen houdt, vooral om hun melancholie. Trollope houdt wel van gewonde mensen die heel flink zijn en dan ook geheel kunnen herstellen, zoals het in de Victoriaanse tijd behoorde.
En Trollope houdt van politici. Dit maakt hem, bij mijn weten, in de toch al niet uitbundig grote rij der politieke romanschrijvers tot een tamelijk eenzame figuur. Het is immers een voor politici droevig feit dat ze er in de literatuur vrijwel altijd slecht afkomen. In de Russische romans zijn ze altijd corrupt, in de Engelse worden ze meestal belachelijk gemaakt, in de Franse zijn ze pompeus, in de Nederlandse komen ze, geloof ik, helemaal niet voor. (Zijn er echt maar twee politici in de Nederlandse literatuur onsterfelijk gemaakt: Oldenbarneveldt en Duymaer van Twist, of lijkt dat maar zo?)
Trollope houdt van de politiek en van de mensen die haar serieus nemen. Hij begrijpt er ook iets van. Het voornaamste milieu van zijn Palliserserie is dat van de Pallisers zelf, de familie van de Duke of Omnium. De hertog is een der leidende Whig aristocrats, die invloedrijke groep van schatrijke ‘liberale’ en excentrieke grootgrondbezitters uit de vorige eeuw, de grote tegenstanders van Disraeli.
Voor Palliser zelf, het Lagerhuislid dat zijn oom als Duke of Omnium (flauw naamgrapje) opvolgt, moet de achtste hertog van Devonshire, Spencer Compton Cavendish model hebben gestaan, minister onder Gladstone, Lagerhuislid zolang hij nog geen hertog was, want Lords mogen geen zitting in het Lagerhuis hebben. De oom beantwoordt in de boeken van Trollope nog meer aan het Cavendish-model dan de neef. Het bakbeest van een kasteel, Gatherum Castle (weer zo'n flauw naamgrapje), waar de Pallisers hun grote feesten geven als Palliser Prime Minister is geworden, lijkt als twee druppels water op Chatsworth, het onmetelijke kasteel van de Dukes of Devonshire in het Peak District.
De zesde hertog liet er, met verspilling van miljoenen ponden, alles aan verbouwen wat er maar verbouwd kon worden. Toen hij tenslotte de monumentale voordeur had laten bouwen op de plaats waar eerst de keuken en de achterkant van het kasteel waren, merkte hij dat je zo op het dorpje Edensor uitkeek. Wat