terug, hebt u even tijd? Toen kwam Miek weer binnen, die vond ons vervelend hoewel het Bart niets kon schelen. Daar staat zij te gebaren, naast Bart die je net van opzij kan zien. Gaan jullie weg, zei zij, ga maar naar boven, je kan niet de hele dag in de keuken rondhangen.
Bart en Nelletje gingen die dag uit. Zij wilden in de auto rondrijden, en de regen weerhield ze niet. Olivier wou mee, en dat mocht. Hier zakken ze het tuinpad af, twee groten in gele oliejassen met puntmutsen, en daartussen iets kleins in het legergroen. Wij gingen op de grote slaapkamer zitten, een beetje lezen. Miek kwam vragen of zij nog iets mee moest brengen uit het dorp. Briefkaarten, zeiden wij; en Ingrid wou tijdschriften. Tijdschriften, vroeg Miek, wat bedoel je? Of ze daar nooit van gehoord had, als academica zijnde. Marie Claire - Elle - weet je wel, zei Ingrid. O, zei Miek. Dat O zie je hier.
Mark ging met haar mee naar het dorp. Later ging ik wat redderen in de schuur, maar ik kwam na een tijdje stilletjes naar boven en zag Ruud gehurkt voor Ingrid, met een hand aan haar hals. Nee toch, zei zij; en toen kwamen Miek en Mark alweer terug, en werd het druk in huis. Dit is het beeld van de middag, om een uur of half drie. Miek zit gezellig boven aardappelen te schillen, Mark ligt voorover op het bed te lezen, Ingrid zit in een bolle groene trui te soezen met haar hoofd achterover, Ruud staat bij het raam waar hij wat wasem af heeft geveegd, en probeert te ontdekken dat het lichter wordt in de lucht. Maar het bleef regenen.
Tegen vijven hield het op. Even nadat we besloten hadden om flink in de regen te gaan wandelen konden we gewoon naar buiten slenteren, en zakten af naar de brug over de beek, die Mark graag wou zien. Jullie weten hoe het ging, toen kwam het drama: hier is Ruud hijgend terug bij het huis, met op zijn schouders Mark die van de kant afgegleden was op de stenen in de beek, en misschien iets gebroken had in zijn been.
Mark werd binnen neergelegd. Ik ging Monsieur Delage over dokters vragen. Bart en Nelletje met Olivier kwamen net terug van hun rijtoer. Het was een oploop aan de weg, en Delage kwam ook naar buiten, en legde uit wat le docteur Sauvage voor een bekwame man was. Hij richtte zich zoals je ziet tot Ingrid die hem niet verstond en alleen lachte. Nelletje zou in het dorp die Sauvage op gaan bellen, omdat hun auto nog op de weg stond en haar Frans het beste was. Hier loopt ze naar de auto, met haar hand in de lucht niet als groet maar omdat ik gevraagd had of ze om wou kijken en zij riep, Ach schei nou eens uit met je foto's!
Het duurde een poos voor Nelletje terugkwam, want Sauvage was eerst uit toen zij belde en zij wou geen boodschap achterlaten; ze wou horen of hij kwam. Intussen was Bart in de natte tuin gaan zitten - zonder boek, een beeld van nadenken en dromen en uitkijken over het dal. Aan de voorkant kon je Ruud en Ingrid ruzie zien maken over wiens schuld het was dat Mark viel, en wie meer had moeten doen toen het eenmaal gebeurd was. Zij staat met de armen over elkaar en kijkt uit op de weg, en Ruud staat drie meter achter haar en kijkt langs haar dezelfde kant op, en nog vijf meter verder stond ik, maar dat merkten ze niet.
Hier is le docteur Sauvage, om een uur of zeven. Ik dacht dat dit groepsportret mooie kleurcontrasten had tegen die stenen wand: het blauw van de dokter en het groen van Ingrid, en die rode regenjas dat is Nelletje, en dan het slachtoffer onder zijn gele deken. Het was niet erg met hem. Alleen kneuzingen; hij moest maar rusten, en desnoods een pijnpil.
Miek zou die pillen gaan halen, want zij had een aardige relatie met de pharmacie Perrin; Bart zou haar rijden, en wij zouden allemaal voor het eten zorgen. Niet dat Mark veel pijn had. Hij eiste alle belangstelling op, en verschillende voorrechten. Hij wilde ook een foto van mij maken. Zoals je ziet trek ik een komisch gezicht, en houd mijn open handen naast mijn oren.
Tenslotte gingen we tegen negenen eten, en dit is zoals ze in hotelbrochures zeggen, een hoekje van onze gezellige eetzaal. Ruud is aan het woord, maar Bart deze keer ook: die is aan het tegenspreken. Wat jij zegt is niet juist, zegt Bart, eigenlijk doe jij voortdurend uitspraken die nergens op berusten. Ruud vond dat een interessante uitdaging, en er werd lang over gepraat.
Hier heb je Miek, nog aan tafel met achter haar de stoomkolom uit de ketel voor de koffie. Wij waren naar buiten gelopen om te kijken hoe de lucht er uitzag; zij zit glimlachend te mijmeren, en liet het water koken.
Later op de avond werden we rumoerig. Ingrid vond de wijn heerlijk, en had zin in iets. Zij hing achterover in haar stoel en lachte zonder aanleiding, en poseerde met haar kin op haar arm gesteund toen ze zag dat ik een foto ging maken. Daarna gingen we sjoelbakken. Bart was erg goed, de schijven zeilden maar in die gaatjes. Verder konden wij er niet veel van, en Nelletje wond zich op. Zij smakte de schijven zo hard dat ze op de grond vlogen. Het paste slecht