Dood in de namiddag
Walied Ichlasi
De klok aan de muur sloeg vijf maal en vulde het huis met gegalm. Ik keek naar buiten, naar de zwaluwen, die scheerden langs de hemel boven de stad, duizenden zwaluwen, bewegende zwarte stippen.
De avond stond op het punt om opnieuw zijn plaats in te nemen. Ik zei tegen mijn grootmoeder die net klaar was met haar gebed:
- Moge God je gebed verhoren.
- Ik was te laat met het middaggebed, zei ze met een zucht.
- Geeft niet, er komt wel weer een middag ...
Het oudje hoorde het niet.
Ik keek naar een vette vlieg die doodstil aan de buitenkant tegen het raam zat. Hij daagde me uit, zo dicht bij mijn neus, en ik zei:
- De hele dag heeft die vlieg me al geïrriteerd en ik kan hem niet dood slaan.
Het oudje antwoordde niet, ze was een nieuw gebed begonnen.
Het voortgaan van de tijd ontging me. De vlieg had zo veel tijd in beslag genomen. Ik wilde hem wegjagen door tegen het glas te tikken, maar hij bewoog niet. Ik keek naar mijn nagels en zag dat ze te lang waren. Ik pakte de schaar en begon ze bij te werken.
De hemel werd gedompeld in een zachte duisternis. De stem van mijn grootmoeder, die zat te prevelen op haar stoel van gazelleleer, werd alleen onderbroken door de klok, die zes uur sloeg.
Mijn zusje kwam uit de andere kamer.
- We eten vandaag koenafa met walnoten, zei ze.
- Ik houd niet van koenafa.
Ze lachte en zei:
- Vanmiddag zei je nog dat je koenafa wilde.
- Ik houd niet van koenafa.
Ik liep terug naar het raam. Tot mijn verbazing zag ik de vlieg nog steeds zitten slapen.
Oma aaide het kind over haar hoofd en zei:
- Zet de radio eens aan, dan kunnen we naar Fayroez luisteren.
Door de duisternis kon ik de zwaluwen niet meer zien en vastberaden zei ik:
- Die hebben we vanmiddag al gehoord.
En toch hield ik van de stem van Fayroez.
- Dan luisteren we nog eens naar haar, zei grootmoeder.
Ik gaf geen antwoord; ik observeerde de slapende vlieg. Opeens kreeg ik 'n afschuwelijke gedachte: Als zo'n vlieg eens naar mij zat te kijken terwijl ik sliep?
Ik hoorde het kind grootmoeder vragen om ons vanavond het verhaal van de Zingende Nachtegaal te vertellen, maar ze zei:
- Dat was toch uit, gisteren?
Woedend schreeuwde het kind:
- Gisteren! Gisteren is voorbij!
Ik fluisterde tot mezelf:
- Je zult de Zingende Nachtegaal niet meer horen. Een gevoel van weemoed nam bezit van me.
- Ik zal jullie vandaag een nieuw verhaal vertellen, zei het oudje.
- We willen geen nieuw verhaal, schreeuwde het kind.
- Maar het andere verhaal is uit.
- Het is niet uit, krijste ze.
Ze liet zich van oma's schoot afglijden en holde de kamer uit. Ik bood mijn excuses aan voor haar gedrag, want ik wilde laten merken dat ik ontevreden was. Ik had ook het oude verhaal willen horen.
Na een poosje gaf ik gehoor aan het verzoek van het oudje en draaide de radio aan. Ik had net afgestemd, toen de klok zeven sloeg.
- Dit is radio Aleppo.
Ik bedekte de stem met een sluier van stilte, en hij zweeg.
- Laten we naar het nieuws luisteren, protesteerde het oudje.
- Allemaal oud nieuws, zei ik, terwijl ik het ochtendblad doorbladerde.
Op dat ogenblik voelde ze haar ouderdom en ze zei met nadruk:
- Soms gebeuren er nieuwe dingen, kind.
Ik begon de krantekoppen te lezen. Ik zag niets nieuws, want ik had ze vanmiddag al allemaal gezien.
Ik wilde de kamer uit, maar ik wist niet precies waar ik heen zou gaan. Dus bleef ik waar ik was en liet de gedachte om weg te gaan varen.
Het kind kwam de kamer weer binnen, met haar reusachtige pop, en zei tegen me: - Vertel jij Suzan een verhaaltje? Uitdagend keek ze naar oma, maar die moest alleen