redenering waarin we midden in de theorema's van het (neo-) marxisme terecht zijn gekomen.
Nu zou het een schrijver die zo gemakkelijk met conclusies omspringt als Van Nieuwstadt, niet veel moeite kosten te bewijzen dat in Duitsland ‘wetmatig’ uit de kapitalistische eigendomsverhoudingen van de jaren '20 een fascistische staat ontstond, want het lijdt geen twijfel dat er zo'n staat is geweest. Maar in Nederland, waar het fascisme een randverschijnsel was en waar géén fascistische staat is ontstaan?
Wel, de wet moet worden toegepast. Nederland moet tot een staat worden verklaard die van 1930 tot 1950 een ‘fascistoide fase’ heeft gekend, ‘waarin de traditionele burgerlijke democratie voor een deel een soortgelijke missie opknapte als waarvoor elders reactionaire massabewegingen met pseudorevolutionaire inslag door het kapitaal zo niet gemobiliseerd dan toch ondersteund werden.’ Een ‘specifiek fascistische structuurverandering’ was bij ons onnodig, aldus de schrijver, die blijkbaar niet beseft dat hij op deze manier het fascisme als zelfstandige verschijning geheel wegredeneert - een spandienst die de fascisten hem in dank zullen afnemen, want dat is precies wat zij ook altijd zeggen. Wat kun je nu tegen een beweging hebben die eigenlijk niets is of was, die zich niet van de ‘burgerlijke democratie’ onderscheidt dan in een wat meer militante houding jegens het cultuur- en ander bolsjewisme?
Hoewel er toch volgens Van Nieuwstadt wel iets bijzonders geweest moet zijn, want al in de volgende zin zegt hij: ‘Dat die structuurverandering’ (dus toch) ‘zich zo geruisloos kon voltrekken moet met de specifieke ontwikkeling van het kapitalisme in Nederland als koloniale mogendheid en met de daarmee gegeven mogelijkheid tot “export” van klassetegenstellingen samenhangen.’
Wederom loopt Van Nieuwstadt in een val, nu een van zijn eigen vrienden, de Duitse neo-marxisten uit wier arsenaal dit argument stamt. Hij doorziet niet dat het een typisch Duits argument is. Ja, kunst dat jullie (Nederlanders, Engelsen, Fransen, Amerikanen) geen echte fascistische periode hebben gehad. Jullie hadden koloniën en wij, Duitsers, niet. Als wij koloniën hadden gehad, hadden wij ook onze klassetegenstellingen kunnen exporteren en dan hadden ook wij geen fascisme gehad. Dit is een Duitse argumentering die rechtstreeks van Hitler is overgenomen, maar die nu als excuus in plaats van als eis wordt gehanteerd.
Maar als Van Nieuwstadt zijn importstelling over de export van klassetegenstellingen heeft weergegeven, zegt hij opeens: ‘Een taal- en ideologiekritiek kan die ontwikkeling niet blootleggen.’
Nieuwe teleurstelling! Ook hier is alles weer voor niets geweest. De wetmatigheden komen bij nader inzien toch niet voort uit het taalonderzoek van de projectgroep maar waren al van elders aangereikt. Van Nieuwstadt wist al dat het fascisme ‘wetmatig’ uit het kapitalisme was voortgekomen, of hij heeft 't in elk geval halverwege zijn studie ergens gelezen en toen alleen gekeken of het bij hem ook uitkwam. Toen dat niet zo was, heeft hij ten tweeden male zijn onderzoek gestaakt zonder aan zijn eigen opzet te twijfelen, nu omdat het achteraf eigenlijk altijd al had vastgestaan dat een taalkritiek hier geen uitsluitsel kon geven. Zo kun je lang aan de gang blijven.
Ons zou dit alles ontslaan van de verplichting de alfabetische woordenlijst van Aardgetrouw tot Aziatisch verder door te nemen (het is een verzameling van willekeurige historische, politieke, sociaal-economische en soms zelfs taalkundige opmerkingen, aan elkaar geregen op de wijze van A. is een Aapje, waarvan sommige kennelijk uit de eerste bewustzijnsperiode van Van Nieuwstadt stammen en andere uit zijn tweede), als het boek niet uit nóg een aardgetrouwe aardlaag bestond en misschien nog wel de interessantste van de drie. Behalve taalkunde en politiek wordt in deze even gebrekkige als veelzijdige studie ook ideologie bedreven en wel daar waar Van Nieuwstadt zijn bedoelingen in het licht houdt van de ‘materialistische’ cultuurtheorie.
Ook hier bewijst hij dat Nijmegen niet voor niets vanouds als ons venster op Duitsland geldt. In het Nijmeegs Universiteitsblad, waarvan Van Nieuwstadt redacteur is geweest en later een bloemlezing verzorgde, schreef hij in de jaren toen Ton Regtien er zijn eerste ideeën over een studentenvakbeweging in ontvouwde, al stukken die veel meer dan onder de meer ‘westerse’ studenten van Nederland gebruikelijk was en is, ingingen op Duitse politieke-culturele problemen. Toen Van Nieuwstadt in 1969 (eveneens bij de Arbeiderspers) een heruitgave van de Las Casas' bekende 16e eeuwse boek over de Spaanse gruwelen in Amerika liet verschijnen, was dit een directe navolging van een Duits voorbeeld. De Duitse links-radicale schrijver Hans Magnus Enzensberger had eerder een moderne Las Casas-vertaling gepubliceerd met een voorwoord dat door Van N. werd overgenomen en waarin de lijn van de West-Indische eilanden naar Vietnam