Hollands Maandblad. Jaargang 1971 (278-289)(1971)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] [C. Winkler Gedichten] C. Winkler Stemming De ochtend is pril de rozen staan stil insecten zoemen erover In de bomen een waas om de herfstzon een gaas insecten zoemen steeds hoger Dit kon de nieuwe lente wezen al zijn de aren saamgelezen en staan de schoven op het veld Op dit soort herfst ben ik gesteld in de lucht geen zweem van kilte alleen de herfstzon en de stilte Van liefde en dood Heur haar geurt naar natte blaren en een vleugje parfum erdoorheen voor mij het kenmerk van het ware de geur van de liefde alleen Liefde alleen kan ons redden (twee grafzerken naast elkaar) in onze allerlaatste bedden keert tot de aarde je haar Als wij tot stof geworden zijn zijn onze vormen kristallijn en komt de treurwilg uit zijn blad De nerf is als je haar omdat uit stof rijst liefdes wederkeer: dat natte blad je haren weer [pagina 21] [p. 21] Interview De vloeren zijn kunstig met blauw bedekt de deuren geel voor het lichteffect de schemerlamp rood, de piano bruin het dakterras is mijn achtertuin Al wie mij thuis wil komen bekijken zal mijn geelrieten stoel het prettigste lijken ik zie hem al zitten een glas in de hand en vragend naar mijn kunstzinnige kant Weet dan dat de kunstzin spoedig verveelt ik schep mij de kunst naar mijn evenbeeld hoe anderen het doen kan mij weinig meer schelen zij scheppen hun evenbeeld als zovelen Elk gelooft voor zichzelf aan zijn uniciteit de kunst is geen kwestie van relativiteit men schept zich het geel, men schept zich het blauw men schept zich het vers dat men dichten wou Avond De avond valt, de lijsters zingen de tafel vol gewone dingen een kopje, een Campari-glas een kaasplankje, een kaars van was De avond valt, de schaduwen bewegen buiten druppelt zacht wat lenteregen ik ben heel rustig nu en luister naar de geluiden van het duister Ik hoor de tram die langs de rails glijdt de auto die voorbij mijn huis rijdt en ook het snorren van de oliehaard De avondval die rond het huis waart heeft mij onzichtbaar ingesponnen: de Avondster is aan haar baan begonnen Vorige Volgende