Egyptenaren al moeten hebben gekend en trouwens elk volk dat dieren tot goden koos.
Koolhaas leek me om deze reden niet een betrouwbaar criticus als het om een film ging waarin het dier te lijden zou hebben. Toch met enige angst ben ik gaan kijken en heb mij ondanks mijn beredeneerd (zie boven) vooroordeel verbaasd: wreedheden heb ik practisch niet gezien (behalve juist de inleidende beelden, waarin een hondje een asyl wordt ingetrapt) en van rassendiscriminatie is hoogstens in omgekeerde zin sprake: na de bloederige Goede Vrijdag-optocht in een
Italiaans dorp, doet het slot van de film - waarin men Papoeas vol verwachting ziet uitkijken naar het magisch
opgeroepen vliegtuig van de voorouders - aan als een idyllische schildering, waarin zowel de belachelijkheid als de poëzie van elk geloof zijn gevat. De grote waarde van de film lijkt me dat men geconfronteerd wordt met een aantal taboes en met de overtreding daarvan. Waarom zou men alleen bij Frazer en Freud en Graves mogen
lezen dat dieren vaak als substituut van een mens, de leider zelfs of een god, worden geslacht en opgevreten?
Ook bij Papoeas ziet men dat in de film prachtig gedemonstreerd. Eerst ziet men een vrouw met een biggetje aan de borst, ter vervanging van een kind. De commentator (dat is het enige schijnheilige van de film, de stem van de Nederlandse commentator Wim Povel. Wanneer doen ze die man nu eens bij de stomme film?) vertelt daarbij dat in deze stam vijf jaar geen vlees gegeten wordt (bedoeld wordt: geen varkensvlees).
Ha, zeggen alle lezers van F.F. & G.; een taboe en nog wel met verwijzing naar de oorzaak: varken = mens.
En dan komt eens in de vijf jaar de grote slachting. Dat is natuurlijk een beroerd gezicht. Maar eerlijk, wanneer Koolhaas eens op het abattoir zou rondkijken, zou hij veel meer geschokt zijn, juist door de zakelijke onverschilligheid en handigheid waarmee de dood daar wordt uitgedeeld.
Dat de makers van de film niet helemaal onkundig waren van de betekenis van het taboe-overschrijden blijkt uit de uitvoerigheid waarmee ze in een andere scène tonen hoe andere Papoeas met grote hongerige monden de hostie opnemen.
Zo'n mooie demonstratie van F.F. & G. kreeg ik nog nooit te zien.
Ook elders in de film wordt dit thema bespeeld. Men laat zien hoe ver de hondenliefde is ontwikkeld in Amerika. Wenende echtparen aan het graf van hun lieveling. De functie van die scène lijkt me het nog eens inprenten van hoe zeer de hond bij de blanke mens een soort medemensje is geworden. In samenhang daarmee toont men de mooie chowchows in een Chinees restaurant en de gretigheid waarmee ze door Chinezen gegeten worden. Het geraffineerde is dat het taboe nu niet in de film wordt overschreden, maar in ons zelf.
Ik zal niet alle voorbeelden opsommen waarin de film ons dieren laat zien die de mens moeten vervangen. Een variatie op het thema, of liever gezegd dichter bij het oorspronkelijke thema: het offeren van mensen zélf, zijn de opnamen van Portugese jonkers die zich door een stier laten aanvallen. Een tiental jongens staat in een rij achter elkaar, in de aanvalsrichting van de stier. Ik heb met volmaakt onbegrip voor dit soort moed gezien hoe de jongens niet op- of opzijspringen. De voorste jongen, die precies tussen de horens staat, grijpt op het moment van opstoten de hals van de stier en dan rennen de andere jongens naar de flanken om het dier te bedwingen. Essentiëel is het blijven staan als de stier opstoot en dan over de hoorns de hals grijpen. Dat is nl. precies wat er op Kreta gebeurde tijdens de Minoïsche cultuur, in het 2e millenium voor Christus. De fresco's en de ivoren beeldjes van opgeworpen jongens en meisjes bewijzen dat er zich bij de cultus van de Minotaurus vergelijkbare tafrelen afspeelden als nu in Portugal. Dat was toen al de verzachte, symbolisch geworden offering. (Lees het veel te weinig bekende boekje van K.H. Bouman: Forgotten Gods, primitive mind from a traveller's point of view.)
Kortom, we moeten af en toe eens een koolhaasje eten of een pad en als we dat te boven zijn gekomen, zullen wij deze wereld misschien neuroosloos kunnen beschouwen.