Pale fire
D. Hillenius
Vladimir Nabokov, Pale Fire, Weidenfeld and Nicholson, Londen 1962.
Pale Fire, a poem in heroic couplets, of nine hundred ninety-nine lines, divided into four cantos, was composed by John Francis Shade (born July 5, 1898, died July 21, 1959) during the last twenty days of his life, at his residence in New Wye, Appalachia, U.S.A. The manuscript, mostly a Fair Copy, from which the present text has been faithfully printed, consists of eighty medium-sized index cards, on each of which Shade reserved the pink upper line for headings (canto number, date) and used the fourteen lightblue lines for writing out with a fine nib in a minute, tidy, remarkably clear hand, the text of his poem, skipping a line to indicate double space, and always using a fresh card to begin a new canto.
Zo begint het d'Oliveira-achtige voorwoord van Pale Fire. Maar net als we besluiten om het boek om deze reden maar weg te leggen tot na onze pensionering, staat daar als een optisch bedrogje, een grapje in een film van Antonioni, een zenuwtic in het gelaat van een hoogwaardigheidsbekleder: ‘There is a very loud amusement park right in front of my present lodgings’. Daarna gaat het weer bladzijden goed preuvelig commentatorswerk, de vriendschap van de dichter voor de commentator, onuitstaanbaarheden van de commentator. En dan plotseling weer ‘Damn that music’. Een spiegel met foutjes.
Laat ik, voordat ik uitglijd in die spiegelwereld, kort proberen te vertellen wat ik eerst dacht dat de inhoud was.
Er is dus een gedicht van 999 strophen, met als zwaartepunt de zelfmoord van een lelijk meisje, dochter van de dichter, een uitvoerige inleiding van een vriend van de dichter, een nog veel uitvoeriger commentaar van dezelfde.
Het gedicht is vrij huiselijk, al staan er vreemde uitschieters in. Het commentaar begint bedaard bij de eerste regel, maar wordt al gauw één vreemde uitschieter. De dichtregels die gecommentariëerd worden zijn tenslotte niet meer dan vreemde contrapunten in een avonturenroman van een koning die ontsnapt aan de communistische revolutie in zijn land Zembla.
Al gauw merkt men dat de commentator zelf de ontvluchte koning is. Hij heeft voor zijn exile de nabijheid gekozen van zijn lievelingsdichter, die hij door eindeloos te vertellen over de koninklijke ontsnapping denkt te inspireren tot een groots werk. Wanneer hij na de dood van de dichter - per ongeluk getroffen door een Zemblaans moordenaar (Jakob Gradus, alias Jack Degree, de Grey, d'Argus, Vinogradus, Leningradus, Grade etc.), die bedoeld had de koning te doden - het grote gedicht in handen krijgt (neemt) is hij eerst teleurgesteld omdat er niets van zijn epos in staat. Maar al gauw verdwijnt die teleurstelling door de creatieve interpretatie, die tenslotte ook op het telefoonboek zou kunnen werken. Helemaal aan het eind (voor slimmerds allicht wat eerder) wordt de werkelijke inhoud gesuggereerd door een willekeurige opmerking van de commentator: ‘I may pander to the simple tastes of theatrical critics and cook up a stage play, an old-fashioned melodrama with three principles: a lunatic who intends to kill an imaginary king, another lunatic who imagines himself to be that king, and a distinguished old poet who stumbles by chance into the line of fire, and perishes in the clash between the two figments.’
Spiegelwereld heb ik al genoemd. De eerste twee regels van het gedicht noemen de dichter, zijn lot en het hoofdthema van het hele werk:
I was the shadow of the waxwing slain
By the false azure in the windowpane;
Hoewel de dichter Shade het niet kon weten is hij de shadow die door de botsing met zijn spiegelbeeld (een van de vele namen van de moordenaar is Grade. Grade is een ander woord voor een van de betekenissen van Shade) zal omkomen voor hij de laatste regel die gelijk moest zijn aan de eerste, had kunnen opschrijven.
De moeilijkheid is dat ik voordat ik aan deze regels begon de bespreking gelezen heb van McCarthy in het october-nummer van Encounter. Zij heeft uitvoerig de thema's en verwijzingen, dubbelzinnigheden en anagrammen opgesomd die zij in Pale Fire heeft gevonden. Ik zal niet haar tientallen vondsten herhalen. Het zou niet gek zijn als háár commentaar, nog na de index aan Pale Fire zou worden toegevoegd en wie weet, in de loop van de eeuwen nog een paar uitleggingen meer, zoals bij de Bijbel. Tenslotte: de Trois Morceaux en forme de Poire zijn er ook zeven.