Hollands Weekblad. Jaargang 4(1962-1963)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] F. Sivry Baseball Manager Stengel is ontslagen. De volheid van de grijze dagen vergaat. De sarcophagen staan langs het veld. Meer is mij niet verteld. Meer zal ik ook niet vragen. In Los Angeles Een oude man in een tropisch park werd opgepakt. Hij keek verslagen naar de flarden van zijn bruine broek; andere mannen en een kleine vrouw lachten. De agenten waren verward in hun gezicht, gehard en kalm in handen en benen. Zijn onderbroek was rood geruit en nog intact. Cactussen en palmen verdroogden in de warme nacht. Een uur tevoren was er nog geen sprake van. Overvloed Zij zong ook over de kast met de koffer erop. Soms splitste zij een lettergreep in twee of drie tonen, dat hing af van de loop naar boven of beneden die haar stem genomen had, van ademduur, van de zin en van de dingen die zij zag, bedacht, of zich herinnerde van een lied van daarnet: over het konijn, het hert en het meisje, over snoep, aftellend op haar tien weerbarstige vingertakjes: taart, lollie, appel, veterdrop. Nu jij een liedje, zei zij, en als ik dan begonnen was nam zij het af met een o ja, en maakte een nieuw slordig breiwerk van wat er in en om haar opkwam, regels herhalend wanneer zij nog niet wist welk pad zij zich zou banen door het woordenbos. [pagina 35] [p. 35] De gareelgangers Het is daarbinnen veiliger. Andermans sporen lopen niet door wakken. Links verkeer is dronken. Poetsen bakken kwajongens. Het leger is heiliger. Uit de toon en uit de gratie vallen is eigen schuld. Slaven behoren te weten wat meesters willen horen: lof of welgepaste informatie. Ook de meesters hebben meesters: hun lichtgeraakt gelijk, hun machtspositie, zorg voor personeel, en voor politie, want vrijen vrijen door, achter heesters. Over 't paard en naast hun schoenen getild soms, maar nooit naast het pad met hekken aan weerskanten. Spinnijdig als gekken neuzen maken. Zo zijn kampioenen. Hun weg komt uit bij een rivier. Zij kunnen niet terug. Geen brug. Geen wonder. Zij gaan, lucht happend, massaal, ten onder Als Egyptenaren: voos, boos en fier. Vorige Volgende