voor zijn of haar aangewezen taak in de wereld maar beiden heerscher en heerscheres over al het gedierte over de aarde, wat trouwens geheel ligt in de lijn der natuur.
De zoogenaamde Christelijke uitlegging druischt geheel in tegen de wetten der natuur en is daarom alleen reeds onbestaanbaar.
Maar toen met Christus de dageraad van een beteren tijd aanbrak, van een nieuwe geestelijke aera, toen in de plaats van het forsch geweld met de straffende en wrekende God Israël's, het rijk werd verkondigd van vrede, reinheid en verdraagzaamheid was daarmede plotseling de wereldbeschouwing niet veranderd, en de geest van heerschzucht deed de mannen der eerste Christenheid, de mannen die de Christelijke kerkleer te boek stelden, de onderdanigheid der vrouw aan den man bestendigen; hare rechteloosheid in kerk, in staat, in het huwelijk, zelfs als moeder!
Het was de heerschzucht der tijden - heerschzucht regeerde de wereld. Negentien eeuwen zijn sinds dien voorbijgegaan, waar bleef het Rijk van Christus? het rijk van vrede - verdraagzaamheid - rechtschapenheid?
Heerschzucht heerscht nog alom over de gansche aarde!
In den naam van God vermoorden en verdelgen de mannen elkander en verwoesten de haardsteden, en drenken met bloed de velden, onder het uitroepen van den Christus geest.
Geen schrede is de Christenheid nader gekomen tot het rijk van den Christus.
Waar ligt de oorzaak? Wat is hiervan de reden? Er moet ergens een groote fout schuilen, die al het prediken over Liefde tot een ijdel gepraat maakt. Reeds 19 eeuwen lang wordt er in alle kerken der Christenheid over de Liefde gepredikt. Is 't geen bespotting waar het eerste artikel in de kerk luidt: dat de man is de heerscher en de vrouw zijn dienares? Waar de man in eigenwaan en eigengerechtigheid de mede-beelddraagster Gods dus in het aangezicht slaat in den naam nog wel van Jezus Christus den gekruisigde voor de verdrukten!
Naar mijn innige overtuiging kan de menschheid nooit één stap vorderen als de helft van haar: de vrouw, niet wordt geëerbiedigd in haar rang van medemensch, want niet terwille van den man werd de vrouw geschapen maar om en voor haar taak naast den man.
Nooit zal de aarde één schrede kunnen naderen tot hooger, heiliger bestaan, als de vrouw blijft gebonden in vernederende knechtschap, als aan de vrouw niet hare plaats wordt ingeruimd in de wetten van de staat, in de voorschriften van de kerk.
Nooit zal de menschheid één schrede kunnen naderen tot het rijk van Vrede en rechtschapenheid als de vrouw wordt miskend, gehoond, bedorven in hare eigendommelijke vrouwelijke eigenschappen en vertrapt ter wille van de vleeschelijke lusten van den man.
Want door de vernederende rol haar toebedeeld in de wereld, hoe kan 't anders, werd haar gevoel voor recht verstompt, vermoord, en leerde het, in de oogen der wereld, niets beteekenende meisje, huichelen, behagen en allerlei kunstgrepen om de verveling te verdrijven en een plaats machtìg te worden waar zij ten minste geborgen was.
Met open vizier optreden kon zij niet de klein-onmondig-onwetend gehoudene. Dit werd haar aangerekend voor zonde door de verdwaasde wereld.
Oprechtheid - eerlijkheid - zichzelf zijn, ijdele klanken voor het meisje, voor de vrouw, die door veinzerij, list en huichelen zich een plaats moest trachten te veroveren als.... levensgezellin van den man.
Zóó werd het meisje gevormd, beter bedorven voor de grootsche, veelomvattende taak, die haar wachtte.
Treurige eigenschappen voorwaar voor de toekomstige Moeders van een nieuw geslacht! Droeve vrucht van haar niets beteekenend bestaan in de oogen van haar omgeving.
Ik vraag: hoe kan uit de kleinzielige, listige, huichelachtige en behaagzieke oogendienares des mans een rechtschapen geslacht geboren worden, aangelegd met edele, geestelijke eigenschappen?
Hoe kan uit den man, de eenzijdig vrouwenminachter, de slaaf van zijn ongebonden ongetoomde driften, hoe kan uit zulk geslacht verrijzen beelddragers en beelddraagsters van de goddelijkheid?
Toen de mensch op aarde zich mocht verheugen in vrijheid boven het dier - algeheele meesterschap - ook meester over het geslachtelijke leven, hoe jammervol heeft de man deze vrijheid misverstaan, de physieke krachtmensch, de overweldiger, de heerscher, wiens vernietigende en afbeulende geslachtsdrift de vrouw mede naar omlaag sleurde, haar wezen en haar natuur verkrachtte en geslachten verwekte behept met vuile ongebondenheid en felle heerschzucht.