lijksleven, en enkele Hollandsche bladen zijn het met die opvatting eens. De Haagsche Post bijv. deelt in haar rubriek, ‘Hare Majesteit de Vrouw’ mede hoe uit die brieven blijkt, dat ‘de krijgsman kracht en hoop vond in de gedachte aan de levensgezellin’.
Hoe oneindig veel meer is die opvatting de juiste, als men de brieven van Napoleon aan Joséphine de Beauharnais naleest.
Als men op dat verschil wijst, dan moet erkend worden dat Maaltje van Blücher, Amalie von Colomb, diens tweede vrouw was en tevens dat Blücher ondanks diens moed en voortvarendheid in de Duitsche bevrijdingsoorlogen, toch een oud man was. Herinneren wij hiertoe slechts aan de door Müffling in zijn ‘Aus meinem Leben’ medegedeelde uiting van generaal Langeron na den slag bij Laon toen Blücher’ malade, sans forces et sans volonté’, was. Langeron riep toen uit: ‘Pour Dieu! quoi qu'il arrive, emportons ce cadavre avec nous!’ Die vriendelijke woorden betreffende Blücher hielden rekening met het feit dat Blücher zoo lang hij slechts leefde, de tegen elkander vijandig gezinde Russen en Pruisen bij elkander hield.
Napoleon ontmoette Joséphine voor het eerst bij Madame Tallien en werd onmiddelijk verliefd op haar, ‘dans toute l'ètendue du mot, dans toute la force de sa plus grande acception’, zegt Marmont. Joséphine was de eerste liefde van Napoleon. Joséphine van haar kant was minder verliefd en waarschijnlijk heeft zij wel aan haar vriend Barras gevraagd of Napoleon het opperbevel zou krijgen over het leger van Italië. Even onwaar als het mooie verhaaltje, dat Napoleon met haar in kennis kwam, doordien Eugenius de Beauharnais hem den degen van zijn vader terug vroeg, is het praatje, dat Napoleon protectie zocht en daarom met de vriendin van Barras trouwde. Napoleon trouwde uit liefde, niet uit berekening. Toen reeds voelde hij, dat hij geen protectie noodig had en zeide o.a. tot Joséphine: ‘Mon épée est à mon côté, et avec elle j'irai loin’. Joséphine was volstrekt niet ingenomen met datgene wat zij noemde ‘cette assurance ridicule’. Maar toch had zij vertrouwen in de toekomst van Napoleon, wànt van haar kant was het huwelijk met Napoleon wel een ‘mariage de raison’.
Twee dagen na zijn huwelijk vertrok Napoleon met Junot naar het leger van Italië. Men weet hoe Napoleon met dat leger wonderen verricht heeft, dat leger waarvan hij zeide: ‘la patrie vous doit beaucoup et ne peut rien vous donner’.
Terwijl hij dat leger in alle opzichten reorganiseeren moest om het geschikt te maken voor zijn plannen, was zijn vrouw hem geen oogenblik uit de gedachte. Marmont zegt, dat terwijl Napoleon's geest geheel en al ingenomen was met zijn toekomstplannen, hij toch nog tijd wist te vinden om andere gevoelens te doen spreken, ‘il pensait sans cesse à sa femme.’ Hij schreef haar enkele dagen na zijn vertrek: ‘Chaque instant m'éloigne de toi, adorable amie, et à chaque instant je trouve moins de force pour supporter d'être éloigné de toi.. Tu es l'objet perpétuel de ma pensée; mon imagination s'épuisse à chercher ce que tu fais. Ecris-moi, ma tendre amie, et bien longuement, et reçois les mille et un baisers de l'amour le plus tendre et le plus vrai.’
Terwijl hij de bekende grootsche wapenfeiten verricht schrijft hij haar voortdurend en vraagt haar bij hem te komen. Joséphine vond het leven te Parijs als de gevierde vrouw van Napoleon, den held van Italië, veel aardiger dan een samenzijn met hem in Italië en bleef waar zij was. Over zijn billijk verlangen zijn vrouw bij hem te zien wist zij slechts te zeggen: ‘Il est drôle, ce Bonaparte.’
Het viel al haar vrienden op, dat zij zoo onverschillig voor haar man wras. Bekend is, dat een harer vrienden, Bailleul, die haar daarover eens onderhield, tot antwoord kreeg: Oui, je crois Bonaparte un fort brave homme.’
Als hij eenige dagen zonder brief van haar is, denkt hij dat Joséphine ziek is.
Hij schrijft haar dan: ‘Si elle est dangereuse, je t'en préviens, je pars de suite pour Paris.’
En ook lezen wij van hem: ‘Ma bonne amie, aie soin de me dire que tu es convaincue que je t'aime au delà, de tout ce qu'il est possible d'imaginer; que tu es persuadée que tous mes instants te sont consacrés, que jamais il ne m'est venu l'idée de penser à une autre femme; qu'elles sont toutes à mes yeux sans grâce, sans beauté et sans esprit.’
Joséphine heeft er wel voor gezorgd, dat Napoleon eindelijk ook oog kreeg voor andere vrouwen, zoo zelfs, dat men een boek heeft kunnen schrijven over ‘Napoléon et les femmes’.
Toen Joséphine eindelijk geen uitvlucht meer wist om in Parijs te blijven, ging zij 24 Juni 1796 met Junot en Murat mede naar Milaan. Napoleon was in de wolken, zij