van een bestuur van een dieren-asyl, of die van welken aard, of van wien ook, waaronder onschuldigen lijden, onversaagd en zonder aanziens des persoons aan te toonen.
Neutraliteit is iets anders dan kleurloosheid. Wat de wet onder het eerste verstaat, dat zal ik hebben te eerbiedigen. Maar voor de rest zou ik Anna de Savornin Lohman niet meer zijn, indien ik niet, - met al de kracht die in mij is, - bleef getuigen tegen elk onrecht, en elke leugen die ik zie dat de pers verspreidt, eendeels door middel van particuliere ongeteekende ‘brieven’ door anonymi, anderdeels door het weglaten van al die buitenlandsche berichten uit Fransche en Engelsche bladen, die op het karakter en het doen van het Fransche of Engelsche volk een leelijken kijk geven; terwijl diezelfde pers integendeel stelselmatig alles overneemt uit de Duitsche pers wat op den Duitschen volksaard een minder mooi licht werpt. - De gewone Hollander, gij-ook vermoedelijk, is niet, als ik, geabonneerd op Duitsche, Fransche en Engelsche couranten, en kan dus niet lezen en oordeelen voor zichzelven; hij of zij bepaalt zich tot een of twee Hollandsche dagbladen, en gelooft wat die hem voorpraten. Welnu, onze dagbladpers is voor een groot deel eenzijdig, in het beste geval uiterst voorzichtig. En ziedaar waarom ik mijne lezers telkens weder voorhoud andere onbekend-blijvende berichten, uitknipsels uit buitenlandsche bladen, die deze mijne beschuldiging der partijdigheid onzer pers bewijzen.
Den oorlog verafschuw ik (mijn artikel Vredes-gehuichel... en litteratuur no. 29 van 13 Jan., heeft U dat overtuigend bewezen); ik heb den moed, als geen ander in Nederland, openlijk te prediken dienstweigering, als het eenige radicale middel. Maar, de oorlog is er. En, wie hem nu ook maakte, in géén geval verdient de Duitsche natie, het Duitsche volk, die laffe verachtelijke houding, die een groot deel onzer pers ten hunnen opzichte aanneemt, uit pure jaloezie, broodnijd, in den zakkruiperij van Engeland en Frankrijk, en, nog veel erger, baatzuchtige redenen van financieelen aard. Om die reden trek ik de partij van het verongelijkte Duitsche volk, omdat het wordt aangevallen, en verongelijkt, en omdat ik van hen houd, en hen respecteer, en hen beschouw als met ons stamverwant, en omdat onze Koningin-Moeder - door het Ned. volk zoo hoog gesteld, - is een Duitsche prinses, evenzeer en even onwederspreekbaar als de Belgische Koningin dit is en dat blijft. Al zijn de eene en de andere, als volwassen vrouwen, door haar huwelijken, overgeplant naar vreemde hoven, en in vreemde landen, naar geboorte, bloed, opvoeding, zijn zij dóór en dóór en onvervalscht Duitsch. -
En ik herhaal, waar ik voor elke zaak die mij dierbaar is, steeds moedig partij durfde kiezen, zonder vrees of blaam, daar is het mij een raadsel hoe het U kan verwonderen, dat ik ook thans eene opinie, eene eigene, eerlijke, zelfstandige opinie bezit en uitspreek, waar het geldt de grootste ramp, en den grootsten gruwel dezer eeuw. - Indien ik die opinie niet had, of haar niet durfde uiten, dan zou ik niet meer zijn die ik ben, dan zou ik datgene hebben verloren wat gij in mij waardeert: mijn krachtige persoonlijkheid.
- O zeker, ware ik nu maar heftig-Engelsch of heftig-Fransch-gezind, dan viel ik in den smaak van de algemeenheid. Want, dat is hier op dit oogenblik veel méér de manier om in het gevlei te komen, dan door zich begaan te toonen met Duitschland's geïsoleerdheid en de leugens over die natie verspreid. Dat geef ik U volkomen toe. Maar ik heb nooit mijn opinie willen noch kunnen draaien of wenden naar gelang wat de mode meebrengt. Ik schreef het reeds vroeger in dit Blad; toen het mode was zich over den Transvaal-oorlog en Paul Krüger walgelijk-sentimenteel aan te stellen, (speciaal hier in den Haag), toen heb ik daaraan niet kunnen meedoen. Zeker, ik was verontwaardigd op Engeland, maar ik bleef kalm bij het geval, waar anderen zich mal opwonden. Toen de Russische Joden-vervolgingen hier te lande de geheele pers in beweging brachten, heb ik steeds mijn oordeel daaromtrent opgeschort, omdat ik over de zaak niet kon oordeelen naar eenzijdige, conventioneele berichten (dikwijls komende uit Israëlitische bronnen, want de meeste buiten- en binnenlandsche bladen staan onder Israëlitische finantieele invloeden). Thans weer brengt de mode mee om zoowel den Engelsch-Transvaalschen-oorlog als de Russische ‘barbaarschheid’ tegen de Joden gansch en al te vergeten, en geheel en al vóór de Bondgenooten te zijn. Mijnentwege. Het is voor mijn populariteit misschien jammer dat ik niet toevallig óók zóó denk, maar zus. Doch, ik denk nu eenmaal zus. En nu zou ik niet zijn die ik ben, indien ik mijne eerlijke innige overtuiging vóór mij hield uit laffen angst en menschenvrees, en ging schrijven in de Lelie over koetjes en kalfjes. - Begrijpt gij datzelve niet?