Neen, dat kunnen we niet en dat zullen we ook niet.
Wars van zulk gehuichel, zullen we ons aloude Kerstfeest opbergen als 'n kleinood.
En in onze herinnering zal 't dan worden als 'n sprookje, 'n sprookje van 'n Kerstfeest, met als symbool 'n lichtende Kerstboom, lichtend over armen en rijken, geen vijandschap kennend, 'n legende, die geen werkelijkheid meer kan zijn voor den mensch, die haat en vecht en moordt....
Kerstmis!
Lang en donker zullen de nachten zijn, kort en somber de dagen, de daken besneeuwd, de hemel beneveld. Dan zullen de kerstklokken luiden, zingend van liefde en vrede.
Misschien dat de herinnering aan zoovele jaren terug ons toch te machtig zij en wij ons, als geïnspireerd, scharen tot viering van Kerstmis.
O, maar dat 't dan zij met de vurige bede op aller lippen: ‘De Wapens neer!’ En dat daar Vrede zij....
En Eendracht tusschen de Volkeren, gelijk weleer.
En wij daar niet staan als huichelaars met woorden van liefde op de lippen, 't bloedig zwaard in de hand.
Zal dan niet God onzen vrede-wensch in vervulling brengen?
‘Eere zij God in de Hoogste Hemelen, Vrede op Aarde’.
In Menschen 'n wèlbehagen.’