De Hollandsche Lelie. Jaargang 28
(1914-1915)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdOverzicht van de Week.I. Het onafhankelijke Nederland.I.Een van de dingen, waarop alle extra-vaderlandslievende menschen bijzonder prat gaan, is onze taal. ‘Een volk dat geen achting heeft voor zijn taal is niet waard zijn vrijheid te behouden’, aldus luidt een geliefde en véélgebruikte phrase, bij alle taal- en letterkundige congressen, toasten van vaderlandslievenden aard, enz. Intusschen geeft de residentie een heerlijk voorbeeld - ik heb daarop reeds vele, vele malen gewezen - van laffe en misselijke aanbidding van Fransche en Engelsche uitdrukkingen. ‘Tailors’, ‘Fournisseurs’, vooral ‘de la Cour’, ‘de sa Majesté la Reine’, enz., enz., zijn alleen dan in tel hier in den Haag wanneer zij met dergelijke malle uithangborden zichzelf verdwazen. En hunne deftige clientéle, het echte high-life (èn wat er voor wil doorgaan) gilt elkander op straat, of in een winkel of in een restaurant, luide een mondje vol Engelsch toe. Vooral geen Hollandsch! - Fi donc! Het Hotel-Central in den Haag, onlangs verbouwd tot een 1ste klasse inrichting, geeft zich de gróótst-mogelijke moeite in dit opzicht aan écht-Haagsche eischen te voldoen. Lees maar de hieronder volgende advertentie, die gij gedurig in verschillende couranten, vetgedrukt, kunt vinden: Grand Hôtel-Restaurant CENTRAL Zaterdagavond 14 Nov., van 12-2 uur: ‘AFTER THEATER SUPPER BY CANDLELIGHT’. (hotel-ingang). Madelle ENCLA et son danseur. ORCHESTRE PALI. Mr. KAPPEL...... Hullebroeck-repertoire enz. SOUPERS à f 2. - en à la Carte. IMPERIALE OESTERS f 1.50 per dozijn - CAVIAR. Aanbevelend, J. SASSEN, Directeur.
Is het geen prachtvol mengelmoes? Echt chic-Haagsch! In Duitschland schaamt men zich thans eindelijk voor dit soort een eer stellen in het de eigentaal-verknoeien, en worden angstvallig alle Fransche en Engelsche woorden uitgebannen en veranderd. Moet er bij ons ook eerst een oorlog losbarsten om de ‘fiere’ Hollanders tot het besef te brengen van hun eigen lamlendigheid en belachelijkheid in dit speciale opzicht -? | |
II.In aansluiting en ter bevestiging van het bovenstaande zij hier een andere advertentie afgedrukt ten bate van (let wel Nederlanders): Onze beeldende Kunstenaars:
Ten bate onzer Beeldende Kunstenaars.
ALFRED STEVENS, le peintre de la femme du second Empire. Lezing met Lichtbeelden door M.P. LAMBOTTE Directeur des Beaux-Arts, te Brussel, Donderdag 3 December 8,30 's avonds in PULCHRI STUDIO, Lange Voorhout 15. Entrée f 2.00 en f 1.50, plaatsen bespreken.
Het Comité: W. MARTENS. H.J. HAVERMAN. J.H. VAN MASTENBROEK, Secretaris-Penningmeester
Eere Comité: Madame VAN DEN BERG VAN HEEMSTEDE, née Comtesse de Lannoy. Madame HUYSSEN VAN KATTENDIJKE, née van Breugel Douglas. Madame LOUDON, née Eustis. Mademoiselle L. DE RANITZ. Madame REPELAER VAN DRIEL, née van Tets. La Barsse DE SMETH VAN ALPHEN, née Barsse du Tour van Bellinchave. Dr. A. BREDIUS. M. J A FREDERIKS. Dr. C HOFSTEDE-DE GROOT. Dr. W. MARTIN. Dr. M.P. ROOSEBOOM. Jhr. V.E.L. DE STUERS.
Meneer Stevens, die overigens nogal een ècht Hollandsch-klinkenden naam heeft, wordt met een Franschen zin versierd om hem voor den Haagschen wind, (o pardon, ik bedoelde het Haagsche high-life), aanlokkelijk te maken. | |
[pagina 325]
| |
En, op dezelfde wijze als de Hotel Central-advertentie, bestaat de geheele aankondiging uit een belachelijk mengelmoes van Fransch en Hollandsch dooreen. Maar, 't aller-belachelijkst èn weerzinwekkendste is de wijze van onderteekening dezer hoog-adelijke dames, die héél prat gaan op hare vaderlandsliefde: ‘Madame - - ‘née’ - - ‘La baronesse’, Mademoiselle L. de Ranitz (deze laatste heeft, wetende dat ‘freule’ geen Fransch woord is, en jonkvrouw vermoedelijk te ‘burgerlijk’ vindend, haar zéér nieuwbakken adel bij deze gelegenheid terzijde gesteld). Enz. Enz. Er is een versje van de Genestet, dat wèl toepasselijk is op dezen nonsens: Bij U geen heil of hulp te zoeken,
Uws adels diep gezonken kroost,
Wier wufte lippen Holland vloeken,
Wier fletse wang voor Holland bloost.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. | |
II. Die lieve Belgen!I.Tot dank voor al het eindeloos-goede dat aan hen en hunne landgenooten wordt bewezen door de zelf-armoede lijdende Nederlandsche bevolking, hebben de hh: geïnterneerde Belgen goedgevonden een zóó hevig oproer te maken in het kamp te Zeist, dat de Hollandsche militairen ten slotte genoodzaakt waren op hen te schieten, zoodat niet minder dan zes dooden vielen, en verscheidene gewonden, waarvan óók reeds eenige zijn overleden. - - Men kan er wèl zeker van zijn, bedenkend de ten onzent heerschende sentimenteel-lievige stemming voor al wat Belgisch is, dat een dergelijke maatregel niet dan door den uitersten nood zal zijn genomen! - 'n Dankbaar, sympathiek soort menschen toch, die Belgen! - O, ik hóór het al: ‘Maar, freule Lohman, hoe kunt U nu, voor 't geen een páár soldaten doen, al de dappere Belgische militairen willen verantwoordelijk stellen? Dat is toch heel bevooroordeeld!’ Groot gelijk, mijn waarden, die aldus redeneeren, maar... legt dan ook dienzelfden maatstaf aan aan de Duitsche soldaten, en bedenkt dat men ook hen, als geheel genomen, niet kan verantwoordelijk maken voor de gruwelen en wreedheden die enkelen onder hen bedreven. Bovendien, hier is het geval veel erger. In België stonden de Duitsche soldaten in een vijandelijk land, had de oorlog hen opgehitst en verbitterd en uitgeput, zij vonden leege huizen, slechts wijn om hun dorst te lesschen. Dat alles heeft hen gemáákt, gekweekt tot monsters, en verontschuldigt hen indien zij hier en daar werkelijk gruwelen begingen. Deze geïnterneerde Belgen daarentegen bevonden zich in een land dat hun buitengewoon goedgezind is, dat alles doet, tot in het overdrevene toe, om hun het leven aangenaam te maken, en dat hunne landgenooten vertroetelt en bederft, - kan men gerust zeggen. Daarom hadden deze Belgen geen enkele der verontschuldigingen, die gelden voor de Duitschers in België. Toch, ik geef 't U toe, het zou onbillijk zijn alle Belgen verantwoordelijk te maken voor dit oproer. Wat ik U alleen onder de oogen wil brengen, naar aanleiding van dit weerzinwekkend feit, is dit: Het is even onbillijk alle Duitschers verantwoordelijk te maken voor de gruwelen, die hier of daar in België zijn bedreven door enkele onverlaten. - - | |
II.Onlangs schreef ik, dat al degenen onder mijn persoonlijke kennissen, die zich beijveren Belgische vluchtelingen te helpen, volmondig erkennen hoe zij het volk als volk al heel weinig sympathiek vinden. Een schril licht op den Belgischen volksaard (de soldaten worden gerecruteerd uit het volk) werpt het onderstaande, overgenomen uit het Utrechtsch Dagblad, naar aanleiding van het oproer in het Zeister Kamp. Naar het Utr. Dbl. verneemt, werd in het kamp herhaaldelijk diefstal gepleegd op reusachtig groote schaal. Van alles verdween er. Toen er onlangs een cantine werd gemaakt, waar de geïnterneerden gelegenheid zouden hebben hun familieleden te ontvangen, was op een goeden dag zoo ongeveer de halve inventaris van dit gebouwtje.... verschwunden. Bordjes, messen, kopjes en schotels - het was bij ritsen en tientallen verdonkeremaand. En niemand wist er natuurlijk iets van. Hout, dat bestemd was voor den bouw van meerdere loodsen, verdween als sneeuw voor de zon. De bezoekende familieleden zullen waarschijnlijk - zoo vernamen wij - behoefte hebben gehad aan een souvenir uit het kamp. Ook is het herhaaldelijk voorgekomen, dat die familieleden kleedingstukken meebrachten, z.g. politieke kleedij, waarvan de | |
[pagina 326]
| |
geinterneerden gebruik maakten om hun uniform te kunnen uittrekken, en ongemerkt de contrôle te passeeren. Alles bij elkaar was het ten allerhoogste noodzakelijk met strenge hand te regeeren. | |
III.Hieronder neem ik in de Lelie een getuigenis over, van den directeur van het gymnasium te Mechelen, die met beslistheid verklaart hoe de Belgen-zelf in zijn huis hebben gestolen op de meest onbeschaamde wijze. Uit het Vaderland citeerde ik onlangs een getuigenis van een Hollander, die, uit persoonlijke ervaring, (op een auto-tocht door België) kon verklaren dat de Belgen bescherming vroegen tegen.... de Belgen, niet tegen de Duitsche soldaten. - Zou het dus niet eerlijker en beter zijn, na al deze staaltjes van den diefachtigen onbetrouwbaren aard der Belgen, af te wachten totdat een zorgvuldig onderzoek beslist in hoeverre de Belgen-zelf dan wel de Duitschers de oorzaak zijn der in België gepleegde onrechtvaardigheden. ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. | |
III. Belgische gruwelen.I.Uit het Vaderland citeer ik het volgend bericht: BRUSSEL, 14 Nov. (W.B.) - Uit een door den minister van oorlog bij zijn vlucht uit Antwerpen achtergelaten brief, door dezen ontvangen van den directeur van het gymnasium te Mechelen, blijkt, dat de directeur klaagt over plunderingen, welke het in de schoollokalen ondergebrachte 3e Belgische linie-regiment in zijn woning deedGa naar voetnoot*). Hij verklaart, dat de soldaten 350 flesschen wijn en alle mondkost gestolen hebben. Uit gesloten kasten werden de spaarpotten van zijn kinderen ontvreemd en bovendien schoenen en linnengoed. De directeur zegt zelfs in zijn 26 Sept. gedateerden brief: De plundering had plaats onder het oog van verantwoordelijke, militaire leidersGa naar voetnoot*). Deze plaats van den brief zegt woordelijk: ‘Pillage incroyable commis sous la surveillance des chefs militaires responsables’. Hoevele ‘Belgische gruwelen’ zijn nu reeds ontmaskerd als leugens, of wel komen voor rekening der Belgen-zelven, gelijk uit bovenstaand getuigenis blijkt! Waarmede ik natuurlijk geenszins wil zeggen dat de Duitschers géén gruwelen zullen hebben bedreven. Integendeel, ik heb reeds meermalen herhaald tot in het oneindige dat elk oorlogvoerend leger, - vooral waar het overwinnaar wordt - in zich een menigte slechte elementen bergt, die dan hunne misdadige hartstochten botvieren - om niet eens te spreken van de door de verwildering en den nood gekwéékte monsters, die in vredesdagen nimmer aan zooiets zouden hebben gedacht. - | |
II.In een zeer Belgischgezind Blad, dat mij, wegens mijn ‘pro-Duitsche’ gevoelens, uitschold dat het een lust is om te lezen (dus uit een in dit geval zeer onverdachte bron) citeer ik: In een der provincieplaatsen deed zich Zaterdag het volgende geval voor. Een Belgisch echtpaar, man en vrouw, vluchtelingen, waren met zes kleine kinderen in een der openbare gebouwen ondergebracht. Zaterdag maakte het echtpaar aanstalten om naar hun land terug te keeren, echter met achterlating van al hun kinderen. De politie kreeg lont van het plan en begaf zich naar het station, waar ze op het perron het echtpaar vond wachten op den trein. Ze hadden hun vrije reisbewijzen reeds in den zak. De politie bracht den ouders aan het verstand, dat ze hun kinderen hadden mee te nemen, en dwong hen naar het gebouw terug te keeren, ten einde hun kroost met hun verdere bagage naar hun land mee te voeren. (Vrije Socialist).
Ik zeg niet dat alle Belgische vluchtelingen zóó zijn. Ik wijs er alleen op dat hieruit weder blijkt, hoe dit soort van onbekookt mode-weldoen aan al wat uit België komt niet alleen heel dikwijls wordt verkwist aan onwaardigen, maar ook leidt regelrecht tot het kweeken van monsters. ‘De Belgen willen niet meer weg’. Dit is reeds de algemeene klacht. Natuurlijk ook. Die menschen zijn het tot hiertoe thuis niet gewoon geweest, door diamantslijperij-bezitters in hoogst eigen persoon te worden ontvangen aan met bloemen versierde tafels, onder gratis concert. Als gij hen daarna ten slotte dwingt naar hun land terug te keeren, dan laten ze dus maar liefst hun kroost achter. De Hollanders zijn er immers voor om daarvoor te zorgen! Schoone ‘weldadigheid’ toch! Want, inplaats van de kinderen van zulke | |
[pagina 327]
| |
ontaarde wezens te redden van zulke ouders, heeft de politie deze ouders gedwongen hen mede te voeren. Men behoeft niet te vragen welk een toekomst van mishandeling en honger deze arme wezentjes wacht! Ik noem dergelijke in vredestijd hier te lande bedreven misdaden, door zulke ontaarde ouders, evengoed gruwelen als die welke verhitte en met wraak bezielde Duitschers bedreven ginds. Maar.... over dezen Belgischen gruwel zal wel gezwegen worden. Want, tegenwoordig zijn alleen ‘Duitsche gruwelen’ gewild. | |
III.In verband met al het bovenstaande is het niet ondienstig ook nog eens te herhalen wat generaal Staal schrijft in het Vaderland aangaande die Belgische gruwelen-quaestie: Ten slotte: de noodzakelijkheid om steden en dorpen te verwoesten. Ik heb het tot heden daar niet over gehad, omdat nog niet is na te gaan of, en in hoeverre, daartoe voor de Duitschers noodzaak kan hebben bestaan. Bestond die niet, dan zal ik zeker die verwoesting niet goedkeuren. Maar die noodzaak, het is niet te ontkennen, kan bestaan: 1e als de burgerbevolking van zulke steden of dorpen op eigen wijze deelneemt aan den kamp, ik bedoel langs den weg van sluipmoord, wreedheid en marteling tegen en van geïsoleerde vijandelijke strijders, en 2e als die steden en dorpen door den verdediger worden bezet en opgenomen in de gevechtslinie. Over 't geen ter zake tot nu toe voorviel kunnen wij m.i. heden nog niet richten. Wij zijn daarvoor nog veel te eenzijdig ingelicht. Vooral die door mij gespatieerde slotwoorden zijn zoo heerlijk-wáár! Ze verdienen méér een overdenken, komend uit de pen van een oud-generaal die zijn naam eerlijk noemt, dan het anonyme ophits-gezwets van over de ‘verwoeste’ kunstschatten quasi-ijselijk-ontdane ‘oorlogscorrespondenten’ van deze en dat Blad - van wien het later soms blijkt dat ze er in 't geheel niet bij waren zelfs, maar hun nieuws hadden van hunne aan verhitte ‘fantazieën’ lijdende dochtertjes. (Zie Lelie van 28 October).
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. | |
IV. Neutraliteit? of Ophitserij.Dat ik onze pers niet zonder ernstige reden beschuldig van ophitserij en partijdigheid, blijkt zoowel uit de klachten over haar van Duitsche zijde, als uit de brutale triomfkreten die opgaan uit de pers der Bondgenooten, aangaande ons partij-kiezen vóór deze bondgenooten. Zoo ontziet de Matin zich niet een lang artikel te drukken onder het met zeer vette letters gedrukte hoofd: ‘De Hollanders zijn voor de Bondgenooten,’ in welk artikel dan ‘vanuit den Haag wordt gemeld’, dat de Hollanders de Fransche heldendaden toejuichen, dat geen enkele courant vóór de Duitschers is, enz., enz. Natuurlijk kan niemand vóór leugens. Maar, wél maakt het een zonderlingen indruk van ‘neutraliteit’, wanneer Het Vaderland, zonder eenig commentaar, een ellenlang artikel overneemt uit de Eclair, om met zoovele duidelijke woorden ons op te hitsen tegen een zóógenaamd ‘Duitschen’ druk, op ons uitgeoefend. | |
Onze neutraliteit.In de Eclair schrijft Maurice Rondet-Saint over onze neutraliteit, op welke, naar hij meent, Duitschland voortdurend druk uitoefent, volgens den stelregel: Wie niet voor ons is, is tegen ons. Voorts betoogt de schrijver, dat Duitschland, dank zij ongeoorloofde ‘filtreering’ door onze havens, den oeconomischen strijd nog heeft kunnen volhouden. Daarom hebben Engeland en Frankrijk het besluit tot versperring van de Noordzee moeten nemen. Ik heb geen lust - ten genoegen van dezen Eclair-schrijver - hem den dienst te bewijzen dit schandalige ophits-artikel verder af te drukken. Maar - - ik vraag mij af: Waarom Het Vaderland wèl dien lust heeft?Ga naar voetnoot*) Zonder eenig commentaar dergelijke partijdige praatjes van een Franschman gaan afdrukken, dat maakt niet den indruk van neutraliteit, maar, op zijn zachtst genomen, van een hoogst betreurenswaardige onachtzaamheid der hoofdredactie in zake hetgeen in deze netelige dagen al of niet gepast is, in het belang van ons land, welks belang meebrengt neutraal te blijven. - - Er kan bovendien niet genoeg op gewezen worden dat er óók zijn, enkelen zijn, onder de groote massa, wier eigenbelang meebrengt een oorlog. Dezulken, - die achter de scher- | |
[pagina 328]
| |
men hitsen, - zijn het grootste gevaar voor onze neutraliteit. Wilt gij een paar staaltjes, ontleend aan de Telegraaf: Door de vaststelling van een maximumprijs voor suiker van den groothandel is voor de 35 raffinaderijen in ons land te wachten een buitenkansje van 5 ½ millioen. De rijsthandelaren zullen, omdat rijst 35% duurder is dan in Juli, 7 millioen extra verdienen. 12 firma's drijven groothandel in rijst. En bovendien is er nog 12 ½ millioen extra verdiend aan uitgevoerde rijst. Zoo ziet men weer: Des eenen dood is des anderen brood. (En, méér dan brood; - is diens rijkdom). Daarom, opgepast Nederlanders! Laat U toch niet ophitsen door partijdige, wellicht omgekochte menschen, die anonym in de couranten schrijven, en, als ze eerst millioenen aan den oorlog verdiend hebben, dan later, heel ‘weldadig’, een f 10.000 komen geven aan Roode-Kruis-hulp of iets dergelijks. - Door eigen oogen zien. Dat is in deze dagen meer dan ooit ons eigen belang, in den meest volstrekten zin. ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. | |
V. De fatsoenlijke Telegraaf of Hoe men oorlog aanhitst.In het ‘Vaderland’ komt het volgende ingez. stukje voor: WIE IS DE PARTIJDIGE?
Geachte Redactie,
Daar een inzender in ‘De Telegr.’ u van partijdigheid beschuldigt wegens afwijzing van een (blijkbaar tegen Duitschland gericht) stuk van zijn hand, vind ik mij genoopt om in uw blad algemeen bekend te maken, dat de redactie van ‘De Telegraaf’ alle bestrijding der schandelijk partijdige ‘Brieven uit de veilige wereldstad’ (Londen) afwijst. Uw dw. Dr. W. ZUIDEMA.
Dit geteekend schrijven zegt weder boekdeelen van de ‘eerlijkheid’ dier ‘Telegraaf’, waarvan indertijd de toenmalige directeur, de heer Holdert, mij, in tegenwoordigheid des heeren Schröder, nog stééds hoofd-redacteur van de Telegraaf, verzekerde, dat het Blad zijn bijzondere eer stelde in zijn onpartijdigheid. Naderhand werd mij meegedeeld dat zoowel de bedoelde hoofdredacteur Schröder als de schrijver van ‘de Brieven uit Londen’ zijn ex-sociaal-democraten, die overliepen naar het bourgeois-blad de Telegraaf, toen zij daaraan een baantje konden krijgen. Commentaar overbodig. ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. |
|