De Hollandsche Lelie. Jaargang 28
(1914-1915)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 135]
| |
Avertissements.1o. Ce livre, que l'auteur croit utile aux mères françaises, n'est pas destiné à leurs filles. 2o. Toute généralisation absolue est imprudente: il y a des exceptions en bien comme en mal, dans un groupe social quel-conque. Au surplus, touchant les ‘Anges gardiens’, le lecteur entendra l'opinion exacte de l'auteur, exprimée par le préfet Lehoux, à la page 333. M.P. Deze bedoelde pagina 333, zal ik, met het behandelen van dezen roman, later uitduiden, aangezien 't vóórkomt in 't laatste gedeelte van het verhaal. Wat 'n boek! Zeker, 't is boeiend, vloeiend geschreven, èchte Fransche toestanden en dat alles teweeggebracht door buitenlanders! Goed, dat de schrijver vooruit annonceert, dat het geen boek is voor jonge meisjes - neen, om den drommel niet; wèl, voor de moeders, opdat zij op hun hoede zouden zijn, wèl voor de vaders, opdat zij paal en perk stellen aan hun onbeteugelde hartstochten! Er komen dan in dit boek 4 Fransche families voor, die buitenlandsche gouvernantes of institutrices hebben aangenomen voor hunne kinderen. De familie Corbellier heeft een Italiaansche, Sandra Ceroni genaamd, die heel mooi, tevens musicienne is en Duitsch onderwijst. Muziek en Italiaansch moest ze kennen, aangezien de zoon, 20 jaar oud, zingt en zich verder in die taal wil bekwamen; de dochter, een meisje van 16 jaar, krijgt les in het Duitsch van haar. De familie Croze heeft een Duitsche gouvernante voor hun eenige dochter Josette; zij heet Mag Riemann, is niet zoo bijster jong meer, maar ziet er knap uit en heeft iets heel aantrekkelijks. De familie Haumont-Segré heeft een Engelsche governess, Fanny Smith, die wat ouder is dan de anderen en haar leerling Berthe, een meisje van ± 18 jaar, aanbidt letterlijk. Deze governess is nu eigenlijk een soort abnormaliteit, verafschuwt elken man en raakt dikwijls éprise van jonge vrouwen. Zij heeft zulk een invloed op haar leerling, dat deze alles doet wat zij wil, haar zelfs van allerlei jongelui afhoudt en maakt, dat het mooie meisje slechts oogen heeft voor haar en haar alleen gehoorzaamt; hare ouders tellen voor haar zelfs niet meer. De familie Ropart d'Anay heeft een mooie, héél jonge Luxemburgsche institutrice, Rosalie Boisset genaamd, voor hun dochter, doch zij helpt ook meê in 't huishouden en assisteert den baron met de administratie van zijn boerderij. - Mag Riemann heeft een liaison met een Oostenrijker, Bolski genaamd; deze heeft voor haar gehuurd een woning, waar zij bij elkander komen en deze appartementen zijn zóó ingericht, dat ale men den eenen kant er in gaat, men aan den anderen kant, door een 2e woning uitgaat en in een andere straat terecht komt, dus heel ingenieus. Bolski is eigenlijk een soort spion en wil nu Mag voor politieke doeleinden gebruiken. Op deze kamers nu wordt beschreven een lunch, waarop Mag de drie andere gouvernantes heeft geïnviteerd: dit tooneeltje is zoo raak beschreven. Daar worden nu de verschillende families over den hekel gehaald en allerlei toestanden van de Franschen besproken. Onder het babbelen gedurende de lunch, komt dan ook uit, dat de Baron Ropart d'Anay 't eens is met de Luxemburgsche, die zijn dochter onderwijst, dat Fanny Smith een abnormaliteit is en dat Sandra haar invloed laat gelden op den jongen, abnormalen Corbeiller, die eigenlijk meer genegenheid koestert voor zijn jonge vrinden. En als de 3 dames weg zullen gaan, dan verschijnt Mag in een kimono en op de vraag van de anderen, of ze gaat slapen, antwoordt zij, dat ze Bolski wacht. De Engelsche vindt zoo iets ‘shocking’, de twee anderen lachen en wat nu Mag antwoordt, is gedurfd en toch natuurlijk en komisch: ‘Cela vous choque? Que voulez-vous, moi, je ne suis ange gardien que dans mon service. Hors du service je laisse mes ailes blanches au vestiaire.’ Is dit niet ècht Fransch, aardig gezegd? Wij, Hollanders, zouden zeggen: het particuliere leven heeft niets met den dienst te maken, maar wat kan een Franschman dat nu leuk, typisch weêrgeven! Door deze vier ‘Anges gardiens’ nu worden de vier families totaal moreel verwoest en aan de kaak gesteld. Sandra heeft 't zóó ver gebracht, dat de | |
[pagina 136]
| |
jonge Corbeiller doodelijk van haar wordt (ofschoon zij hem meer verleidt, dan hij haar) en hij haar ten huwelijk vraagt, doch de ouders willen dit huwelijk niet, want het is een meisje van niets, zegt mevrouw Corbeiller. Sandra krijgt nu haar ontslag en de familie denkt als ze nu eenmaal weg is, dan denkt de jongen niet meer om haar, zooals ook gebeurt. Doch Mevrouw Corbeiller heeft een amant, Mr. Croze, de vader van Josette. Hun liaison duurt reeds 11 jaar. Ze houdt niets van haar man en wel van haar amant, van wien zij billets-doux van vroegeren datum in haar byouteriekistje bewaart. In een onbewaakt oogenblik nu heeft Sandra uit dat kistje de minnebrieven weten machtig te worden en nadat zij in den vreemde, in geen maand iets hoorde van den jongen Corbeiller, heeft ze uit wraak de eene helft van die brieven gezonden aan den ouden heer Corbeiller en de andere helft aan Mevrouw Croze. De Corbeillers scheiden en aangezien Mr. Croze, minister van Oorlog is, is hij doodsbenauwd dat het een schandaal wordt en alles in de courant komt. Deze Croze is eigenlijk een onzedelijk heer, want tijdens zijn vrouw een paar dagen uit logeeren is, probeert hij 's nachts, de gouvernante van zijn dochter, Mag, in zijn slaapkamer te krijgen. Zij doet 't ook, maar alleen om een belangrijk document uit 't Ministerie van oorlog machtig te worden, dat zij dadelijk aan haar amant, den spion Bolski, brengt. Uit al die verwikkelingen ontspruit een groot politiek schandaal en Mag is meteen verdwenen uit Frankrijk. Rosalie verwacht een baby van den Baron en is weggegaan, quasi om een zieke tante op te passen; op een gegeven oogenblik is de Baron ook verdwenen en later komt 't uit (door de politie) dat zij beiden zijn scheep gegaan naar Amerika. De Barones, een goede christin, gelooft steeds in haar man en tegenover de wereld houdt zij fier vol, dat haar echtgenoot tot een lage handelwijze niet in staat is. Mevrouw Croze, die niet meer van haar man houdt, na al die onthullingen van zijn liaison met Mevrouw Corbeiller, wil hem toch niet alleen laten in zijn ongeluk: hij is natuurlijk Minister af, na verdwijning van het belangrijke document, dat later toch terugkomt, na betaling van een heel groote som. Bij verdwijning daarvan kwam natuurlijk de politie op de proppen en nu staat er op pagina 333, het volgende: De Commissaris van Politie zegt aan Croze als Minister van Oorlog, dat er eigenlijk een speciaal bureau moet zijn, die de gangen van de gouvernantes, uit het buitenland komende, nagaat Ook raadt hij aan geen buitenlandsche gouvernantes in huis te nemen; want waarom gaan die jonge meisjes naar Parijs, waar ze aan zooveel gevaren worden blootgesteld? Meestal is er ook een steekje aan los, ze willen misschien hun geluk beproeven, enz., enz. De familie Haumont-Segré is failliet, wil het geld toucheeren dat hun dochter toebehoort, maar de Engelsche Fanny verhindert dat en gaat weg met Berthe. Mevrouw sterft van verdriet, Berthe negeert haar ouders door den invloed van Fanny en later wurgt Haumont-Segré deze; dit is 't einde van dit emotie-volle boek. Maar ik vraag u, wat 'n toestanden! Wat hebben die ‘anges gardiens,’ een ellende gesticht; doch laat ik rechtvaardig zijn: de heeren des huizes hebben er toch ook het hunne toe bijgedragen om ze zoo te maken. La bête humaine! La passion! 't Is altijd ‘die alte Geschichte’, maar de kinderen zijn hier de dupe er van. Mevrouw Corbeiller is de typische française, luchtig, heeft natuurlijk een liaison. Rosalie Boisset is nog de eenige, die een goed fond vertoont. Zij weet, dat 't zoo ver is dat ze een kindje verwacht en dan heeft ze een afschuw van zichzelf, want - de Barones is altijd zoo lief voor haar en vertrouwt haar zóó ten volle! Ze had er niet aan moeten toegeven, maar waarom moest de Baron haar ongelukkig maken? - Doch de auteur zegt ook in zijn voorrede, dat 't onvoorzichtig is te generaliseeren, want in de maatschappij zijn er altijd excepties, in 't goede zoowel als in 't kwade; laten wij de personen dan nemen zooals ze zijn, en betreuren dat zulke gebeurtenissen hebben plaats gehad. Hartstocht en liefde zullen steeds blijven regeeren op deze wereld en abnormaliteiten, ziekelijke karakters, zullen steeds voorkomen, onder welke vormen dan ook; deze laatsten zijn eerder te beklagen dan te straffen of te veroordeelen.
C. ARNTZENIUS. |
|