De Hollandsche Lelie. Jaargang 28
(1914-1915)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 95]
| |
bij de hem omgevenden, wier belangen ook gedeeltelijk de zijne zijn. Des te meer solidair de aaneensluiting, des te grooter is zijne kans om te slagen in den struggle for life. Paarsgewijze ontmoeten we hem in vereeniging met een ander, hetzij als gehuwd persoon, hetzij in vrije liefde, of wel met een vriend of vriendin, een elk de belangen van den andere tot de zijne makende en omgekeerd. Dikwerf verstooten door de maatschappij, in wier midden hij vertoeft, en met wier ideën en conventies hij zich niet steeds vereenigen kan, heeft hij (of zij) een verwante ziel gevonden, aan wiens (wier) zijde hij sterker staat tegenover de hem omringende onsympathieke en vaak vijandige beginselen. Met de anderen laat hij zich niet meer in dan noodig is, en beperkt zijn omgang met hen tot eene strikt zakelijke. Behalve de hierboven genoemde toestanden in het leven van den mensch, bestaat er nog eene derde, geheel verschillend van deze. Een geheel afzonderlijke rubriek van menschen, die wij enkelingen of eenzamen zouden kunnen noemen. Menschen, die niemand spreken, met niemand omgaan, slechts in hun werkkring, zoo zij er al eene hebben, hun mond openen voor dienstzaken, en verder slechts het noodzakelijke woord richten tot de dienstbode, kellner, leverancier, belasting- of postbeambte. Hun getal is grooter dan men oppervlakkig wel meenen zou. Zij vallen niet zoozeer op, doordat zij, hunne eenzelvigheid in aanmerking genomen, slechts sporadisch zich vertoonen op die plaatsen, waar de bezoekers en famille komen, zooals op concerten, enz. In café's, in bibliotheken en op straat daarentegen zijn zij talrijk vertegenwoordigd, in elkanders nabijheid vertoevende zonder zich maar in 't minst om elkander te bekommeren, niet trachtende met elkander kennis te maken, al loopen hunne levenslijnen parallel. Hunne levensopvatting is dikwijls zoo pessimistisch, hunne ervaring zoo bitter, de omgang met hunne medemenschen heeft zulk een wrangen smaak bij hen achtergelaten, dat zij er toe gekomen zijn om voortaan liever maar alleen door het leven te gaan. Zij blijven cynisch gestemd jegens de menschen, die hen, bezield met goede bedoelingen, trachten op te beuren, zij zijn doof voor de betuigingen van sympathie van welmeenenden, en gehard tegen de pijlen van degenen, die hen bespotten. Aan diverse solitaire materieele genietingen, waarbij het hart koud blijft, nemen zij deel, doch anderen mede te laten genieten, daarvoor voelen zij niets. Zij zijn afgedaald tot het meest volstrekte egoïsme en verloren voor de maatschappij. Het alleen-zijn is hun een tweede natuur geworden en met verachting zien ze neer op de eenvoudige zielen, die met elkander vreugde en smart deelen. Volgens hen is slechts eigenbelang de stimulus van ieders handelingen en medegevoel eene dwaasheid. Zij zijn dan ook als een dood blok in de maatschappij te beschouwen, slechts uit een economisch oogpunt waarde hebbende voor den gang van zaken, waarin ze een schakel van den grooten keten vertegenwoordigen. Het is niet tot deze eenzamen dat wij ons aangetrokken gevoelen. - De volgende drie categorieën van meer sympathieke enkelingen zijn nog de beschouwing waard. In de eerste plaats zij, die geleid door godsdienstige of philosophische overpeinzingen zich een kluizenaarsbestaan hebben uitgezocht, mannen in het genre van Thomas à Kempis, die, zich losgemaakt hebbende van de wereld en hare verdrietelijkheden, berusten in hetgeen hun, gedurende het ephemere bestaan, is opgelegd. Superieure geesten, bereid te lijden en te helpen zonder de nevengedachte van belooning, welke door hen reeds gedisconteerd wordt geacht in de zelfvoldoening die zij gevoelen na elke altruïstische handeling. Onder deze rubriek zouden wij willen rangschikken diegenen onder de kloosterlingen, welke uitmunten door een vlekkeloozen levenswandel, de R.K. zusters in de ziekenhuizen, de missionarissen, de pleegzusters, die hun leven opofferen om melaatschen en door pest aangetasten te verplegen. Mogen zij al een korte wijle vereenigd zijn, toch ligt hun arbeidsveld in een zelfstandig optreden temidden eener hen onbekende wereld, terwijl zij na afloop van hun taak de hun sympathiek geworden personen dikwijls moeten verlaten om elders opnieuw te beginnen. In de tweede categorie vinden wij hen, die hun leven wijden aan het doen van wetenschappelijke onderzoekingen, mannen en vrouwen, die rusteloos de idee nastreven om het lijden der menschheid te verminderen en te verzachten door tot steeds nieuwere | |
[pagina 96]
| |
ontdekkingen te komen op het gebied van middelen ter genezing. Hier is het niet de kloostercel of ziekensponde, doch het laboratorium, waarin zich hun bestaan afspeelt. Familie, vrienden en kennissen beslaan zulk een gering deel in hun leven, dat zij in zekeren zin ook eenzamen zijn te noemen. Niet steeds zijn zij allen zoo geweest, doch voor verscheidenen hebben decepties van intiemen aard er hen toe gebracht zich in de armen der wetenschap te werpen, trachtende hun geschokt gemoedsleven door ingespannen arbeid te versmoren. Ora et labora! Bidt en werkt! Bidt, dat U niets ergers overkome, dan wat thans uw deel is; werkt, indien 't niet om den broode is, om te vergeten, tot heil van anderen! Tenslotte komen wij bij hen, die feitelijk het allereerst onze aandacht behoeven. Bij de breede schare der eenzamen in ons midden, der alleenloopenden van beider kunne, die noch door liefde, noch door vriendschapsbanden hunne positie wisten te versterken, hun leven gezellig wisten te maken, zoekende naar het geluk, dat hun ontbreekt, wijl zij niemand bezitten om hunne gedachten, indrukken en gewaarwordingen mede te deelen, niemand om lief en leed mede te gevoelen. Op zichzelf wonend, hetzij in eigen gedoe, hetzij gemeubileerd of en pension, alleen ronddolend of reizende met betaald gezelschap. Of wel levende in een familie-kringetje, waar de denkwijze zoo intens van de hunne verschilt en waarmede zij, zoo zij zich openbaren, telkens in conflict komen, den moed missende om zich aan de fnuikende curateele van ouders, broers of zusters te onttrekken. Slechts betrekkelijk weinigen is het gegeven om tot een gehuwden staat te komen, die in alle opzichten bevredigt, doch ieder, die wil, kan zich een milieu scheppen, waarin hij zich tehuis gevoelt. Velen dier eenzamen hechten te veel aan conventies, die hen verbieden dit te doen en dat na te laten, omdat het indruischt tegen de hun van hun jeugd af voorgehoudene en ingeprente levensregelen. Onbevredigd sukkelen zij het leven door in hun eentje, terwijl het slechts aan hen ligt om hierin verandering te brengen. Menschen, die, veelal financieel onafhankelijk, een beklagenswaardiger lot hebben dan menig behoeftige. Hunkerende naar genegenheid, die zij om zich heen ontwaren, en nièt in staat zijnde deze te schenken en te ontvangen. Wij zouden hun willen toeroepen: Staakt uw eenzaam leven, hoe treurig uw ervaring van het menschdom ook zijn moge, er zijn er nog genoeg met wie gij sympathiseeren kunt, zoekt U een wezen uit, aan wie gij U kunt hechten, het behoeft er niet altijd een te zijn uit Uw eigen conventioneel kringetje, waar toch zoo weinig solidariteit gevonden wordt. Stapt over taaie maatschappelijke vooroordeelen, over geldelijke offers heen, en zoekt tot gij een hem of een haar gevonden hebt, die het overige van Uw tot dusver eenzaam leven kan opvroolijken. Ontrukt U aan Uwe tegenwoordige omgeving, indien U deze een doorn in Uw oog is, maakt U vrij en leeft zooals dit overeenkomt met Uwe opvattingen, gij zult er dus te gelukkiger om zijn! Dieren, boeken, tijdschriften, mogen al veel, zeer veel tot verhooging der gezelligheid bijdragen, doch een menschelijk wezen, dat ten volle Uwe genegenheid heeft en deze beantwoordt, geeft toch meer voldoening. Mocht hen deze beschouwing onder de oogen komen, zoo hopen wij van harte, dat de kennisname er hen toe brenge om hun dor en taai bestaan met bekwamen spoed te gaan veranderen in een, dat meer in overeenstemming is met hun aard en neigingen, en dat alleen verkregen wordt, indien men.... niet uitsluitend voor zichzelf, doch voor anderen leeft. Den Haag. F.A. EBBINGE WUBBEN. Sluiting Red: Ged. |
|