Varia.
Kaat Mossel.
Tooneelen uit het leven van eene Rotterdamsche Oranjeklante. Voor ons volk geschetst door Johanna Breevoort. Rotterdam, W. Zwagers.
Elk jaar wordt het tooneelstuk ‘Kaat Mossel’ opgevoerd en wie niet weet wie Kaat Mossel is, kan het in dit duidelijk geschreven boekje - 38 bladzijden - lezen. 't Is geïllustreerd met twee portretten, 't eene van Catharina Mulder, bekend onder den naam van Kaat Mossel, en 't andere van Cornelis van Oeveren, Wagenmaker op het Haegse veer tot Rotterdam, ook een moedige Oranjeklant, zooals reeds blijkt uit het vierregelig onderschrift:
‘Zie hier van Oeveren, den spreker voor 't gemeen,
Zoodra 't oranje licht aan Hollands kim verscheen,
Die Rotte en Maes haer trouw aen Friso op holp dragen,
Dees Wagenmaker eert d' Oranje zonne wagen.
Uit dit verhaal leert men beter den politieken toestand van ons land in het midden en de laatste helft der achttiende eeuw, de overheersching en willekeur der regenten, de positie van den Prins-Stadhouder kennen dan uit de leerboeken der Geschiedenis.
Caetje (Kaat) was niet van deftige afkomst. Haar vader werd ‘groene mof’ gescholden, omdat hij telkens ‘dingen vond die niet verloren waren’. Haar moeder bleef als weduwe met drie kinderen achter en ging overdag met den lorrenzak loopen en 't praatje liep dat zij ‘bij nagt slegt huis hield’.
Hoe het Oranjevuur, dat in Kaats boezem blaakte, telkens naar buiten uitsloeg, hoe de gloed door brandstof van of vanwege 't Princelijke hof werd onderhouden, hoe Kaat in gevangenschap geraakte, Bilderdijk haar verdedigde, en hoe zij in 1787 ontslagen en met Oranje weer in eere hersteld werd, hoe zij tot aan de Heulbrug door een eerewacht begeleid uit den Haag (Gevangenpoort) naar Rotterdam terugkeerde; dat vertelt Johanna Breevoort (M.G. Bakhoven-Michels) op onderhoudende wijze en naar waarheid, daar zij putten mocht uit de studiën van den Bibliothecaris wijlen G. van Rijn, in de Rotterdamsche Jaarboekjes.
Ter toelichting en aardige afwisseling dienen verschillende ontboezemingen op rijm, als b.v.:
Dat eerst was boven is nu weer onder.
We hebben reden God te loven,
Dat Oranje weer is boven’.
En nog mooier:
‘Zouen wij, als brave Hollandsche helden
Ons laten bijten door 't Keezengebroed? enz’.
C. GROUSTRA.