De Hollandsche Lelie. Jaargang 27
(1913-1914)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHoofdartikel
| |
[pagina 82]
| |
waaraan de S.D.A.P. eigenlijk haar geheele parlementaire macht te danken heeft -, omdat die alsdan gedupeerd zouden worden, waar hun van sociaal-demokratische zijde toch was voorgespiegeld, dat men dichter bij het algemeen kiesrecht en het staatspensioen zou staan, naarmate de versterking der soc.-dem. Kamerfractie van meer beteekenis zou zijn. Door de vrijzinnigen is herhaaldelijk gewaarschuwd: ‘krijgen wij géén meerderheid, dan kan de Concentratie alléén de regeering niét aanvaarden.’ Desniettemin bleven de sociaal-demokraten ‘in het belang der kiesrechtzaak’ den kiezers adviseeren op hùn kandidaten te stemmen, aldus den Concentratie-mannen in de wielen rijdende en hun het verkrijgen eener meerderheid onmogelijk makende. Verwacht kon dus worden, dat de S.D.A.P. mèt de Concentratie der vrijzinnigen, de nieuwe regeering zou vormen, teneinde het Algemeen Kiesrecht en het Staatspensioen van belofte tot daad te maken. In dit vertrouwen moeten duizende kiezers ‘rood’ gestemd hebben. Maar de ‘roode’ leiders hadden nà de verkiezingen lak aan hun kiezers; zij gingen wikken en wegen, niet over de kwestie hoe het spoedigst hun beloften aan de kiezers te vervullen, doch over de vraag, welke keuze de minst schadelijke zou zijn voor de toekomst der Partij. Het Partij-belang en dus niet het kiezersbelang, zon den doorslag geven. En zoo moèst dus de schaal wel overslaan naar de weigering der aangeboden portefeuilles! Met weergalooze spitsvondigheid heeft het sociaal-demokratisch hoofdorgaan Het Volk in een langademige artikelen-reeks die weigering bepleit. Het beroep op de bekende Congres-resolutie, op één der Internationale Congressen aangenomen, inzake het zitting nemen van sociaal-demokraten in een burgerlijk kabinet, is een even flauwe als doorzichtige aardigheid, om zich uit de netelige positie te redden. Zulke Congres-resoluties toch bezitten gewoonlijk de eigenschap van buitengewone elasticiteit; het zijn schoenen, die aan elken voet passen en dus zeer aangenaam en gemakkelijk in het gebruik. Met een beroep op diezelfde resolutie had Het Volk het aannemen der portefeuilles kunnen verdedigen; het beetje advocaten-handigheid dat daartoe zou zijn noodig geweest missen de redactie-leden van het blad immers niet! Opende de ‘resolutie’ niet een achterdeur voor ‘uitzonderingsgevallen’? En wie zal nu ontkennen, dat de S.D.A.P. in zulk een ‘uitzonderingsgeval’ verkeerde? Maar de Volk-redactie - op haar lid Vliegen na - zag zéér goed in, dat de socialistische ministers het graf zouden delven voor de Partij! De afgekeerdheid van een groot aantal socialisten in Frankrijk van de parlementaire actie, is niets anders dan een gevolg van het optreden van de ‘socialistische’ ministers: Briand, Millerand en Viviani. Dit edele drietal heeft ongewild duizende socialisten de oogen geopend over de onmacht van het parlementarisme, dat verburgerlijking en korruptie in de partij onvermijdelijk na zich sleept, en steeds leiden moet tot verraad aan de zaak der arbeidersklasse. Frankrijk is daar als waarschuwend voorbeeld en dit voorbeeld spreekt zóó duidelijk, dat ieder, die er nog niet door geleerd heeft, òf een goedgeloovige sul, òf een naïeveling moet zijn. Men heeft toch de heeren socialisten zoo rood als een kroot het kabinet zien binnengaan, maar nauwelijks waren zij er in, of het roode pakje werd uitgetrokken en als oude plunje in den uitersten hoek van de kleerkast opgeborgen. De heeren lieten de soldaten lustig schieten op hun voormalige ‘kameraden’, die niet in het parlement, maar ôp straat den klassenstrijd streden; weldra werden zij zelfs de felste reactionairen die er ooit geweest waren. Maar waartoe de wandaden van hun verraad nog opgesomd? Ieder kent ze. Er dient echter op gewezen, dat dit verraad een noodwendig gevolg was, van het parlementarisme, dat te eeniger tijd leiden moèt tot aanvaarding der regeeringsverantwoordelijkheid, of althans een deel daarvan, en dat beteekent: aanvaarding der verantwoordelijkheid voor de wandaden van den kapitalistischen klasse-staat en verloochening van het revolutionair beginsel. Het parlementarisme heeft in Frankrijk, waar men eerder stond voor deze konsekwentie dan elders, een gevoeligen klap gekregen, juist dóór het optreden der ‘kameraden’-ministers. Niet in de personen ligt de fout, maar in het stelsel, dat overal dezelfde gevolgen laat zien. Hetzelfde stond hier voor de deur. Het aannemen der Minister-portefeuilles zou de parlementair-socialistische beweging in den hartader getroffen hebben. De ‘roode’ leiders zagen dit zéér goed in. Vandaar dat zij er geen trek in hadden. Troelstra wist | |
[pagina 83]
| |
het wel, dat het zijn ‘politieke graf’ zou zijn! Wie lachte er al niet om het denkbeeld: Troelstra als Minister van Klasse-Justitie? Zou de man één dag kunnen laten passeeren zonder het socialisme te verraden? Bij stakings woelingen zou moeten worden ingegrepen - volgens de regelen van den klassestaat! Hij zou kunnen komen te staan voor 'n herhaling van 1903. Een ieder begrijpt, wat het gevolg zou zijn. Als hij bleef zitten en zijn ‘plicht’ deed: tweespalt en scheuring, twist en verbrokkeling in de Partij - waarbij de Partij der ‘wasch-echten’, de S.D.P. garen zou spinnen, terwijl de anarchisten niet zouden nalaten te wijzen op de vervulling hunner voorspellingen. Nam hij ontslag: dan was hij voor de politiek een verloren man, en zijn Partij een verloren Partij. Zelf zien de ‘leiders’ der S.D.A.P. dus zeer goed in, tot welke konsekwenties hun parlementaire actie leidt, waarvoor zij het proletariaat organiseerden. Ook weten zij, dat zij die konsekwenties niet kunnen aanvaarden; nú niet en nimmer! En toch blijven zij het volk warm maken voor verkiezingen, tòch smijt de partij zakken vol geld daaraan weg, toch wordt het stembiljet aanbevolen, als de Pinkpillen die genezing moeten brengen aan de zieke maatschappij! Is dat geen misleiding? Welk een kracht en energie wordt er niet verspild op deze wijze, die de zaak van het socialisme ten goede zou kunnen komen! Terwijl de onmacht van het parlementarisme ten duidelijkste blijkt, gaat men voort de arbeiders daarmee de oogen te verblinden, hun krachten, hun energie, hun financieele offers daaraan te verspillen, hun voorspiegelende, dat het socialisme daarmee gebaat is.Ga naar voetnoot*) De vraag is, of men nog lang daarmee zal kùnnen voortgaan. Want hier geldt zeker het woord: ‘Wie ooren heeft om te hooren, hij hoore! Wie oogen heeft om te zien, hij zie toe!’ Neen, de heeren leiders durfden de konsekwentie van hun beginsel niet aan, omdat zij wel degelijk wisten, dat de Partij er haar positie als reklame-partij bij inboeten zou. Het aanvaarden der portefeuilles zou haar een enorme schade toegebracht hebben, terwijl de anarchisten in evenredige mate zouden winnen, omdat het zou blijken, dat zij het altijd bij het rechte eind hebben gehad, als zij beweerden: ‘het parlementarisme zal de arbeidersklasse geen stap nader brengen tot het socialisme.’ ‘Dat nooit!’ zei Het Volk en het vloog wel niet de lucht in, maar het maakte toch allerlei kromme sprongen en buitelingen, om de weigering... ‘aannemelijk’ te maken. De Congres-resolutie-van-ik-weet-niet-welk-jaar, die zoo bij uitstek elastisch is, bewees daarbij goede diensten. Alléén Vliegen was er vóór, om de portefeuilles maar aan te pakken. Hij heeft natuurlijk zijn zin niet gekregen! Want zekere ‘partij-conferentie’ besloot met 'n kleine meerderheid tot weigeren en.... eigende zich de bevoegdheid toe, om maar ineens voor de heele partij te beslissen! Hocus, pocus! Het ‘buitengewoon congres’ was ineens ‘overbodig’! De ‘partij-conferentie’ had beslist. De anderen hadden te zwijgen. Leve de democratie! Vreesde men het congres? Voorzag men wellicht misère in de Partij? Niet onmogelijk! Reeds vóór het besluit der ‘partij-conferentie’ schreef een sociaal-democratisch orgaan: ‘De ministerieele crisis dreigt een crisis te worden in de Partij.’ Te voorzien was dus wat het congres zou brengen! - Natuurlijk is de man, die dit te ongelegener ure schreef, door Het Volk behoorlijk afgestraft (ik heb nog niet vernomen dat hij de Partij is uitgebonjourd) en heeft men hem beduid, dat voor dergelijke uitlatingen den tijd al zeer slecht gekozen was. Je mag ook maar niet alles zeggen, als je partijgenoot bent, ben je mal! Zwijgen en spreken doet men in de Partij nu eenmaal op kommando gedisciplineerd, snapt u? Wie het anders wil is een anarchist, die bij Domela thuisbehoort. Lang niet alle partijgenooten zijn intusschen tevreden met het aflasten van het congres. Er komen bij Het Volk telkens moties van afkeuring in van verschillende afdeelingen. Weet u wat daarop geantwoord wordt? Letterlijk: De beslissing is nu eenmaal gevallen en nu is er beter werk te doen, dan moties aan te nemen. En dan geeft de redactie den afdeelingen den raad, om dergelijke moties reeds in hun geboorte te verstikken! Commentaar overbodig! Na eerst het socialisme overboord geworpen te hebben, werpt men nu ook de democratie overboord! Is de S.D.A.P. aan het toppunt van haar | |
[pagina 84]
| |
succes gekomen? vroeg ik in den aanvang van dit artikel. Het antwoord moet bevestigend zijn. Immers, de genomen beslissing kan alléén verhinderen dat de Partij gehéél ten gronde gaat. Maar dat er nochtans een stuk van haar macht is afgebrokkeld, kan niet geloochend worden. Duizenden zijn er door de weigering der portefeuilles teleurgesteld, duizenden, die nu de vruchten zouden willen zien van de ‘overwinning’, terwijl de burgerlijke partijen sterker dan ooit staan in hun argument: ‘de sociaaldemokraten durven de regeeringsverantwoordelijkheid niet op zich te nemen.’ Het is dan ook te voorzien, dat de anarchisten in de naaste toekomst sterk aan invloed zullen winnen, omdat steeds meerderen hun vertrouwen in de S.D.A.P. zullen verliezen, die een partij wil zijn der critiek en der reklame, die met veel beloven en weinig geven de gekken in vreugde doet leven. JOH. G. SCHIPPERUS. |
|